Zwarte
lori.
( Chalcopsitta a. atra).
Duits: Sammet lori.
Engels: Rajah lory.
Frans: Lori noir.
Herkomst: Oostelijk deel Vogelkop, West Irian, Onin, Bombarai.
Toale lengte: 31,5 cm.
Ringmaat: 7/8 mm.
Gewicht: 200 tot 250 gram.
Broedduur 25 dagen.
Jongen uit nest na 60 dagen.
Uiterlijk: Hele lichaam zwart met een paarse gloed, stuit blauw, aarsstreek en onderkant van de staart overgoten met een oranjegele waas, overgaand in geel, poten en snavel zwart.
De zwarte wordt slechts zeer sporadisch ingevoerd en dan ook nog meestal met kleine aantallen tegelijk. Pas geïmporteerde zwarte lories zijn vaak in een slechte conditie, wat dan ook tot gevolg heeft dat ze als niet erg sterk bekend staan en tevens slecht bestand zijn tegen ziekten. Vaak gebeurt het ook dat deze lori’s er uiterlijk vrij redelijk uitzien als ze pas geïmporteerd zijn, maar dat ze na enige tijd toch beginnen weg te kwijnen doordat ze een ziekte onder de leden hebben die vaak de dood tot gevolg heeft. In hun gedragingen en verzorging komen ze geheel overeen met de Duivenbode lori en de Geelstrepen lori. De zwarte lori heeft na de nominaat vorm nog 2 ondersoorten n.l., de Bernstein lori, Chalcopsitta a. bernsteini, van het eiland Misol, de Rajah lori Chalcopsitta a. insignis welke voorkomt op Vogelkop, westelijk Nieuw-Guinea en het eiland Amberpon . De twee ondersoorten komen nog veel sporadischer bij de lijfhebbers voor dan de zwarte lori. Er wordt over het algemeen weinig met de zwarte lori gekweekt daar komt bij dat de grotere soorten lori’s meestal pas op hun derde levensjaar broedrijp zijn, maar als ze in een vreemde omgeving komen wil het wel eens gebeuren dat de vogels op jongere leeftijd tot broeden overgaan. Soms wil het wel eens gebeuren dat lori’s hun jongen na een aantal weken plotseling in de steek laten maar dit kan wel eens te wijten zijn aan de te jonge leeftijd van de oudervogels. Zwarte lori’s kunnen over het algemeen net als de duivenbode lori slecht tegen een koud en vochtig klimaat en ze moeten dan ook het dele jaar de beschikking hebben over goed beschut nachthok voorzien van een dikwandig broedblok waar ze in kunnen slapen, welke s’winter enigszins verwarmd kan worden.
Rajah lori (Chalcopsitta a. insignis). Rajah lori pop.