Lori’s in een groene en/of gezelschapvolière
Door: Johnny Wierda, Nederland.
Met toestemming overgenomen uit Lori Journaal.
Bij de meeste liefhebbers van
papegaai-achtigen zal het idee om een volière voor kromsnavels te beplanten, of
andere vogelsoorten bij de kromsnavels in dezelfde volière te houden, niet zo
snel opkomen. We weten dat groene planten meestal geen lang leven beschoren
zijn in een volière waar dergelijke vogels zijn ondergebracht. Toch
hoeft het niet altijd zo te gaan. Als de volière ruim genoeg is en het aantal
plantenvernietigende vogels niet te groot, valt het allemaal nogal mee. Toen ik
zelf met het houden van parkiet-achtigen begon, was er bij mij ook geen
interesse om een volière voor deze vogels te beplanten. Op 7 jarige leeftijd
ben ik begonnen met het houden van grasparkieten. Af en toe deed ik wel eens een
poging om struikjes of kleine boompjes, meestal berken, te planten maar de
vernietiging daarvan begon al voordat ik de volière verlaten had. Wel had ik
een beplante volière met Afrikaanse prachtvinken. Later werden er in deze
volière noodgedwongen een paar groenstuit dwergpapagaaitjes, Forpus passerinus,
ondergebracht. Dit ging boven mijn verwachting bijzonder goed. De vogels
leefden in harmonie met elkaar en er waren zelfs broedresultaten van zowel de
forpussen als van de vinken. De volière waar ik het nu over heb had een
afmeting van slechts 0.8 meter breed, 1,85 meter hoog en 3,5 meter lang. Tevens
was er een te verwarmen nachthok bij van ongeveer 1 x 1,5. Tijdens de
wintermaanden was de temperatuur in het nachthok, ongeveer 15 C en was de
verlichting 12 uur per dag aan.
Tegenwoordig heb ik de beschikking over een buitenvolière van ongeveer 35
vierkante meter met aangrenzend een nachthok van ongeveer 3 x 2 meter dat te
verwarmen is. In deze volière heb ik afwisselend verschillende lorisoorten
gehouden in gezelschap van andere vogelsoorten maar altijd met beplanting. De
eerste lori’s die deze volière mochten bewonen waren de viooltjeslori,
Trichoglossus goldiei. Ook een paar swiftparkieten, Lathamus discolor werden in
de volière ondergebracht. Later werden er nog een paar emeraldlories,
Neopsittacus p alpinus, en een paartje Agapornis lilianae aan toegevoegd.
Na verloop van tijd werden de viooltjeslori’s toch wat te dominant en ik heb
besloten deze er uit te vangen. Een tijd later overleed één van de emeraldlori’s,
de andere heb ik toen weggedaan. Daarna heb ik een paar groenstuitlories,
Charmosyna p subplacens in de volière gedaan. De populatie groenstuitjes is
ondertussen uitgegroeid tot 6 stuks. De swiften zitten er ook nog steeds in
maar de agaporniden niet meer (beide vogels zijn in korte tijd een
onverklaarbare dood gestorven). Tevens zijn een aantal andere vogels
ondergebracht als gezelschap voor de lori’s. Onder deze vogels heb ik getracht
zoveel mogelijk diversiteit te creëren wat hun voedsel behoefte betreft.
Dat wil zeggen dat er naast de vruchteneters ook insekteneters en zaadeters
zijn ondergebracht. De groep vruchteneters bestaan uit de lori’s, swiften en
Fischer touraco’s. De insekteneters worden vertegenwoordigd door Japanse
nachtegalen, amethist glansspreeuwen en Japanse pestvogels. Als zaadeters zijn
oranje wevers en Mozambique sijsjes aanwezig. Op de bodem lopen enkele kleine
siereendjes en wel de Hottentottaling. Tevens hebben op de bodem een paar
witbuikrallen gelopen maar deze heb ik eruit gehaald omdat ze te agressief
waren tegen kleine en jonge vogels. Over de voeding in deze volière kan ik
zeggen dat er altijd zaden, lorinectar, groente en fruit zoals appel, kiwi,
rozijnen, vijgen en winterwortel, universeelvoer, eendenkorrels en eendengraan
ter beschikking zijn. Eén keer in de 2 dagen worden meelwormen gevoerd. De
meelwormen worden ook door de lori’s en de swiften gegeten.
De beplanting is al net zo variërend als de ondergebrachte vogels. Het bestaat
uit kleine struiken en boompjes. Voorin de volière is een klein vijvertje van
ongeveer 2 vierkante meter en een diepte van 30 cm, aangelegd voor de eendjes.
Omdat ik langs de rand een ondiep gedeelte gemaakt heb, gebruiken de meeste
vogels dit vijvertje als zwembad. Gedurende de zomermaanden heb ik geen
extra drinkwater in de volière staan. Dit wordt pas gegeven als de kans op
bevriezing groter wordt. De vijver wordt 2 keer per dag automatisch bijgevuld
met vers water. Daarnaast wordt afhankelijk van de weersomstandigheden de vijver
1 tot 2 keer per week totaal geleegd en schoongemaakt. De meeste planten die ik
gebruik blijven in de winter groen. Dit heeft als voordeel dat de vogels die in
de nacht niet naar binnen gaan, ook niet gedurende de winter, toch enige
bescherming hebben. Dit zijn vooral de Japanse nachtegaal en de swiften. De
overige vogels komen graag binnen als de dagen korter en de nachten kouder
worden. De lori’s en de touraco’s zitten s’nachts altijd binnen. Groenblijvende
planten in mijn volière zijn o.a. coniferen, liguster, buxus, tamme braam
(zonder doornen) en laurier. Bloeiende planten en struiken zijn vlinderboom,
vlier, allerlei kleinere onkruidstruikjes en zelfs een fluweelboom. De
bloemen van de vlier worden meestal niet tot vrucht omdat ze direct door de
swiften worden verwerkt tot mest. De vlinderboom bloeit ieder jaar vol op net
als de liguster die bij de lori’s populair is. Ook de fluweelboom brengt het
tot bloei. Verder zijn er tal van varens aangeplant en langs het water staan
gele en blauwe lissen. In het nachthok staan afgedankte kamerplanten, zoals
ficus, varens en yucca’s, die ik overal vandaan haal. Als planten te groot
worden voor in de huiskamer zijn mensen al snel genegen om ze weg te doen. Dit
soort planten probeer ik te krijgen. In het binnenverblijf zijn de planten
geplant in bakken en potten. Dit heeft als voordeel dat ze makkelijk vervangen
kunnen worden. Tevens kunnen ze in de zomermaanden naar buiten worden gezet om
te herstellen. Ook het water geven kan op deze manier beter gedoseerd geschieden.
Niet alle planten hebben evenveel water nodig. Let er wel op dat sommige
soorten giftig zijn en bij twijfel liever niet plaatsen. Op dit moment ben ik
met de voorbereidingen bezig om een tweede volière te bouwen die ingericht gaat
worden voor een kolonie blauwkroontjes, Loriculus galgulus, en andere vogels
zoals touraco’s en tropische vinken. Het ligt in de bedoeling om deze volière
hoofdzakelijk met bamboe te beplanten. De beplanting voor het binnenverblijf
zal naar alle waarschijnlijkheid overeen komen met het binnenverblijf, die ik
hiervoor heb beschreven.
Als we kijken naar grote tot zeer grote volière’s waarin lori’s al dan niet
samen met andere vogels gehouden worden, dan kunnen we die in Nederland vinden
in Burgers Zoo, en wel in de Bush. Hierin zitten enkele viooltjes lori’s,
Stella lori’s, Charmosyna p goliathina, roodflanklori’s blauwkroontjes, en
dubbeloog vijgpapegaaien, Cyclopsitta d diophthalma, samen met een keur aan
andere grote en kleine vogelsoorten, reptielen en zoogdieren. Voor de oplettende
bezoeker vallen vooral de Stella’s direct op door hun geluid. Ze zijn
echter moeilijk te lokaliseren vanwege de dichte begroeiing en het feit dat ze
vaak boven in de struiken en bomen te vinden zijn. Beschadigingen aan de
beplanting, veroorzaakt door vogels, zijn niet waargenomen, of het moet op
grotere hoogte zijn alwaar het aan het oog is onttrokken.
Als we vanuit Nederland een stukje over de grens gaan, komen we in Kevelaer in
vogel en plantenpark Plantaria. Dit is een betrekkelijk nieuw park met in
hoofdzaak papegaai-achtigen. In diverse volière’s kunnen we vogels aantreffen
in een beplante omgeving. In het Australische deel van het park is een
vrijvlucht volière ingericht met daarin o.a. een kolonie Lori’s van de Blauwe
Bergen, Trichoglossus h moluccanus. De beplanting in deze volière is door de
vogels grotendeels gesloopt. Het enige wat er nog rest is gras en wat kleinere
onkruidstruikjes, maar gezien de omvang van de kolonie is dit geen wonder. Gaan
we nog wat verder Duitsland in dan komen we in de Kölner Zoo. Hier is een nieuw
tropenhuis geopend waarin lori’s ondergebracht gaan worden. Ik heb er verder
geen details over. Ik heb het al wel bezocht en het is een natuurgetrouwe
ruimte geworden waarin dieren en vooral vogels in een natuurlijke omgeving te
zien zijn. In het park en daarbuiten leeft een grote kolonie Indische
halsbandparkieten. Tevens zijn er een aantal grote Alexanderparkieten die hier
vrij rond vliegen. In het noorden van Duitsland is het wereldberoemde vogelpark
Walsrode te vinden. In dit park is in 1998 een nieuwe hal geopend. In deze
Indonesiëhal zijn eveneens lori’s te zien. Het zijn enkele Stella lori’s die
net als in Burgers Bush op geluid zijn te ontdekken. Om de vogels daadwerkelijk
in het oog te krijgen moet iets meer gedaan worden. Meestal wordt stil blijven
zitten op één plek beloond. In deze hal zijn tevens diverse soorten
paradijsvogels, afkomstig uit Indonesië, te bewonderen. Lopen we vervolgens
naar de lori afdeling, dan kunnen we daar een groepje veelstrepenlori’s,
Charmosyna multistriata, zien die samen met enkele geelmasker
dwergpapegaaien, Forpus xanthops, een beplante volière delen. De overige
lorivolière’s zijn met droge takken en kleine boompjes beplant zodat de vogels
naar hartelust kunnen klimmen.
In Zwitserland heeft een kweker een aantal jaren succesvol een groep
roodflanklori’s, roodstuitlori’s, Charmosyna rubronotata, en Arfaklori’s,
Oreopsittacus arfaki major, samen gehouden. Er werd succesvol gekweekt
zolang er geen zwartstuitlori’s, Charmosyna pulchella, werden toegevoegd. Uit
ervaring wist de kweker dat dan de hel uitbrak. Dit is een gegeven dat
van toepassing is op alle rode vertegenwoordigers uit het Charmosyna geslacht.
In het zuiden van Duitsland had de Hr. Baur in het verleden een volière
van ongeveer 20 vierkante meter met maar liefst zo’n 20 stuks
Meyerlori’s, Trichoglossus f meyeri, en 2 paren bloedvleklori’s, Trichoglossus
h capistratus, De meeste vogels waren produktief . Ook was er een volière
met daarin 4 paren blauwkoplories, Trichoglossus h caeruleiceps.. Hierin waren
echter geen nestkasten aanwezig maar één van de paren had een dermate goede
conditie dat zij een legsel op de grond waren begonnen en de jongen hebben ze
zonder problemen groot gebracht.
In Azië, en wel in Singapore om precies te zijn, is het eveneens wereldberoemde
Jurong Birdpark te vinden. Dit is iets wat de verwachting van iedere
vogelliefhebber te boven gaat en diegene die ooit de gelegenheid hebben om het
park te bezoeken zullen dit zeker moeten doen. Hier vinden we de zeer grote
Waterfall aviary (2 hectare), een volière zo groot dat je er bijna een hele dag
in door kunt brengen zonder te beseffen dat je in een volière loopt. In deze
volière zijn zo veel lori’s te zien dat ze niet meer te tellen zijn. Het zijn
in hoofdzaak groennek lories, Trichoglossus h haemathodus maar ook rode lories,
Eos b bornea, kardinaal lories, Chalcopsitta cardinalis, en groenstaart lories,
Lorius chlorocercus, zijn in grote aantallen in deze volière aanwezig. Twee
keer per dag worden de lories in deze volière gevoerd, een belevenis die nog
lang voelbaar is in de oren. In deze unieke volière zijn vogels samen gebracht
van over de hele wereld. Verder zijn in dit park verschillende volière’s
ingericht voor lories en vijgpapegaaien, en allemaal zijn ze ruim van opzet en
rijkelijk beplant. Nu weet ik niet of de planten regelmatig vervangen worden of
dat ze zo uitbundig zijn door het gunstige klimaat, één ding staat in ieder
geval vast: het is een lust voor het oog.
In Australië heb ik een aantal volière’s gezien waarin lori’s zoals,
purperkroonlories, Glossop-sitta porphyrocephala, dwerglories, Glossopsitta
pusilla, en bonte lories, Trichoglossus versicolor, samen werden gehouden met
andere vogels zoals duiven, kleine vinken en zelfs samen met zwarte zwanen. De
meeste van deze gezelschapvolière’s waren ruim van opzet en rijk beplant.
In Zuid-Afrika heb ik een groot aantal ruime volière’s mogen aanschouwen. Eén
volière was als gezeldschapsvolière’s ingericht met veel beplanting. In de
overige volière’s was hooguit wat gras op de bodem te vinden.
Als voordeel van een gezelschapsvolière, kunnen we stellen dat ze een besparing
in ruimte opleveren. Als er in één en dezelfde volière vogels van dezelfde
soort worden gehouden hebben we als voordeel dat de vogels hun eigen partner
kunnen uitzoeken. Dit kan in veel gevallen leiden tot betere kweekresultaten.
Eén ding hebben de meeste gezelschapvoliere’s gemeen en wel dat er meestal
kleinere lori’s in gehouden worden. De reden daarvoor is eenvoudig: ze zijn redelijk
verdraagzaam en vernielen veel minder en in een lager tempo dan hun grotere
verwanten.
Dus heeft u de ruimte dan zou ik zeggen probeer het eens.