Onzekere toekomst voor de diadeemlori, Eos histrio
Door Rosemary Low, Engeland
Niet ver van de Filippijnen vind men in de Celebes zee de Talaud eilanden, een
afgelegen gebied in het noorden van Indonesië. Zij behoren tot de minst bekende
en minst ontwikkelde eilanden van de archipel. Een prachtige endemische soort
komt hier en op de Sangihe eilanden voor, de diadeemlori, Eos histrio. Tot 1992
was deze nectaretende papagaai zo goed als onbekend bij ornithologen en in de
vogelhandel.
Er leven ongeveer een kwart miljoen mensen op de Talaud en Sangihe eilanden,
waarvan de meeste op Sangihe, dit is het grootste eiland. Men verbouwt hier
kruidnagel, nootmuskaat en produceert copra van kokosnoten. Plotseling
realiseerde men zich dat er geld te verdienen was aan de vangst en export van
lori’s, en daar vlogen er duizenden van rond.
Het idee dat de vogels endemisch waren op deze eilanden kwam niet bij hen op.
In de afgelopen jaren ontdekten onderzoekers uit Engeland dat de plaatselijke
bevolking dacht dat de lori’s tot in Europa voorkwamen.
In 1992 ontving men op Karakelang, het belangrijkste eiland, een bestelling uit
Singapore voor 3000 lori’s. Singapore was het middelpunt voor de zuidoost
Aziatische dierenhandel.
Na dit verzoek begon men vogelvangers te trainen om aan de vraag te kunnen
voldoen. Men moet zich realiseren dat geen vogelliefhebber op de wereld deze
soort kende, er was dus absoluut geen vraag naar deze onbekende vogelsoort.
Maar de inhalige vogelhandelaren zagen dit als een mooie kans. In feite hadden ze
net zoveel geld kunnen verdienen als men slechts 100 vogels had besteld en naar
zorgvuldig geselecteerde vogelliefhebbers had gestuurd. De Aziatische markt
werd overspoeld en honderden vogels stierven.
Mijn eerst kennismaking met deze soort was in 1992 in een winkel van een
importeur in Singapore. Tientallen vogels waren in kleine kooien gepropt. Ik
voelde me wanhopig toen ik ze zag. Deze vogels konden niet worden geïmporteerd
in landen als de U.S.A en Engeland. De meeste, behalve een aantal bestellingen
voor Zuid Afrika, moeten naar landen zijn gegaan waar men weinig tot niets af
wist van de manier waarop men deze vogels moest houden, laat staan hoe deze
vogels op naam te brengen of te laten broeden.
Appendix 1 van CITES
Op dit moment was er niets bekend over de grootte van de populatie, de ecologie
of verspreiding van de diadeemlori. Er was bezorgdheid bij internationale
natuurbeschermingsorganisaties over de aantallen vogels in de handel. Het was
duidelijk dat de diadeemlori zou kunnen uitsterven als de handel geen halt zou
worden toegeroepen.
In 1992 werd de diadeemlori geplaatst onder Appendix 1 van CITES, dit is een
internationale afspraak over handel in beschermde dieren- en plantensoorten.
Het plaatsen van de Sampiri, dit is de naam van de vogel op Talaud, op Appendix
1, zou de vogel moeten beschermen, maar het maakte geen eind aan het vangen van
de vogels omdat de vogelvangers nog nooit van CITES hadden gehoord.
Actie Sampiri
In 1995 startte Jon Riley uit Engeland de Actie Sampiri. Hij organiseerde een
ornithologische expeditie naar de eilanden met als hoofddoel de diadeemlori.
Expeditieleden ontdekten dat de lori nog op slechts een van de vier eilanden
van de Sangihe groep voorkwam. De vogel was bijna uitgestorven. De ondersoort
van de Talaudeilanden was verdwenen van alle eilanden, behalve van Karakelang.
De diadeemlori was bedreigd door het verlies van habitat maar de handel was de
grootste bedreiging.
In 1996 kwam het team van Jon Riley terug op de eilanden. Ze konden de lori op
Sangihe niet lokaliseren, ondanks dat de locale bevolking, die geïnteresseerd
waren geraakt in het onderzoek, hun vertelden dat er nog een aantal voorkwamen.
Op Karakelang bezocht men een zestal dorpen, bekend op hun groot aantal
vogelvangers. Hier bezocht men het dorpshoofd van elk dorp en vertelden van hun
missie, hierna hield men een open bijeenkomst voor de dorpelingen om hen te
informeren van de toestand waar de diademen zich in bevonden. De bijeenkomsten
werden door het dorpshoofd afgesloten met gebeden en een samenvatting.
Educatief programma
Het team bezocht andere dorpen en sprak met meer dan 4000 kinderen, en
vertelden hoe zij de vogels konden helpen. Het team deelde stickers, posters,
boekjes en folders uit. Men zond hun boodschap uit: de diadeemlori werd alleen
op hun eiland gevonden en als het vangen niet zou stoppen stierf de soort uit.
De dorpelingen beseften dat ze geen grote vluchten meer zagen zoals vier tot
vijf jaar daar voor. En er was nog een andere factor, veel mensen namen het de
vogelvangers kwalijk dat zij zich verrijkten ten koste van de vogels. Sommige
dorpelingen spraken van “diefstal” van hun lori’s.
Jon Riley en zijn team zullen doorgaan met hun werk totdat een wet deze vogels
zal beschermen.
Broeden in gevangenschap.
Ondertussen zijn er in Europa nakweek vogels geïmporteerd en nemen de aantallen
in gevangenschap langzaam toe. Maar een soort genoemd in Appendix 1 geeft
zoveel papierwerk, betreffende het houden en verkopen van deze vogels, dat veel
kwekers de diadeemlori niet zullen aanschaffen. Ondanks dat zullen er altijd
kwekers en dierenparken zijn die wel de moeite nemen om ze te houden zodat deze
soort in gevangenschap hopelijk niet zal uitsterven. De eerste nakweek in
gevangenschap was waarschijnlijk in de collectie van Antonio de Dios in de
Filippijnen. Dit is waarschijnlijk de grootste collectie papagaaien die er is.
De eerste diadeemlori’s kwamen in 1992 in de collectie en de eerste jongen
groeiden op in het jaar daarop. De nestkasten die werden gebruikt waren
L-vormig (wat ik prefereer voor lori’s en de meeste andere papagaaien).
In 1994 waren er voldoende jongen grootgebracht in de collectie van de Dios,
dat er kon worden geëxporteerd. Als eerste ontving het Loro Pargue een aantal
vogels. De vogels waren in jeugdkleed toen ze aankwamen. De eerste legsels,
gelegd in het volgende jaar, waren niet bevrucht. In 1996 legden beide poppen
bevruchte eieren en er werden jonge vogels grootgebracht. De nestblokken
die werden gebruikt waren anders van vorm: 60 cm hoog bij 22 cm in het vierkant
en een invlieggat van 7 cm. De nestkast was gemaakt van multiplex, behalve de
bodem. Deze was gemaakt van drie elkaar overlappende lagen gaas als drainage.
Op het gaas kwam nest materiaal zoals gras en houtkrullen te liggen.
Jurong Birdpark
In het Jurong Birdpark, in Singapore, brachten twee paren, in 1994 jongen, in
totaal vijf jongen groot. In 1996 was het aantal jonge vogels gestegen tot tien
stuks. In de U.S.A. worden de meeste lori’s gehouden als tamme huiskamervogel,
vooral vogels als de groenneklori Trichoglossus h haematodus. Mij werd verteld
dat de diadeemlori vanaf 1994 worden gekweekt in een privé collectie in
Florida. Hoe de status van deze soort in de U.S.A. nu is weet ik niet maar ik
vermoed dat de aantallen vrij klein zijn. Verassend genoeg vinden we in
Australië bij kleine kwekers grotere aantallen diadeemlori’s dan in Engeland.
De Diadeemlori is geen gemakkelijke vogel om mee te kweken in gevangenschap.
Vreemd genoeg ziet men dit vaker bij endemische soorten afkomstig van kleine
eilanden.
In het Loro Parque kwamen de jongen na 25 tot 26 dagen uit, maar stierven
binnen drie dagen. De daaropvolgende jongen werden weggehaald en gevoerd met
een handopfokvoer van Pretty Bird , dit voer bevat 19% proteïne en 8%
vet. Ook kregen de vogels een kleine hoeveelheid fructose (vruchtensuiker
verkrijgbaar in reformwinkels) in het voer toegevoegd.
De jongen vlogen uit na 60 dagen en hadden hun volledig verenkleed na 70 dagen.
Onvolwassen jeugdkleed variatie
Een jonge vogel grootgebracht in het Loro Parque had het grootste gedeelte van
zijn kop blauw wat ongewoon is, normaal zijn de rode delen van het hoofd en het
lichaam gevlekt met wazig blauw. Jonge uitgevlogen vogels hebben een grijze
snavel die vrij snel veranderd in oranje
Europa en Zuid Afrika
Nakweek diadeemlori’s werden ook geïmporteerd in Europa via Zuid Afrika.
In 1993 toen de diademen hier beschikbaar kwamen waren het hoogtijdagen in de
lorihouderij. Helaas is dit overgenomen door de halsbandmutatiegekte. De eerste
120 geïmporteerde vogels werden verkocht aan ervaren mensen met grote
collecties.
Hierdoor was de toekomst van de diadeem in Zuid Afrika verzekerd. De algemene
ervaring in Europa is dat deze lori in het begin vruchtbaar was, maar dat de
aantallen nu snel afnemen. Eieren worden gegeten, jongen gedood en sommige
vogels, meestal mannen, zijn erg agressief.
Jos Hubers moest de mannelijke helft van een koppel, door zijn agressieve
gedrag, apart in een kooi in de volière plaatsen. De pop was op dat moment aan
het broeden en bracht gelukkig toch de jongen groot.
Voeding en ruimte
Voeding en ruimte zijn belangrijk als men deze vogels wil houden. De Eos
soorten zijn over het algemeen betere alleseters dan andere lori’s, en dit
geldt ook voor de diadeemlori.
Ze eten veel fruiten, groenten, maïs, rauwe wortel, gekookte zoete aardappel,
zaden, meelwormen, nectar en droogvoer. In verband met hun agressiviteit raad
ik aan om de vogels in grotere, betreedbare, volières te plaatsen.
Kleinere, hangende of gestapelde kooien zijn meestal te klein en een vogel die
door een partner wordt opgejaagd zal niet kunnen ontsnappen. Tevens worden de
Eos soorten snel te dik in kleine kooien. Diadeemlori’s zijn bijzonder mooi en
zijn erg actief als ze in grotere volières gehouden worden.
Ik was aanwezig in september 1998 toen in het Loro Parque op Tenerife
diadeemlori’s en andere lori’s werden vrijgelaten in een grote volière. Nadat
de vogels hun plek hadden gevonden was de diadeemlori fantastisch om te zien.
Deze soort heeft een prachtig verenkleed.
Ik betwijfel het of de diadeemlori in grote getale in onze volières zullen
voorkomen, maar belangrijker is hun toekomst in het wild. De bossen waar de
diadeemlori voorkomt zijn beschermd, maar de wet moet net zo beschermend zijn
voor zijn mooiste inwoner. Het conservatie en educatie programma ,opgezet door
de Actie Sampiri, wordt naar ik mag hopen een deel van de cultuur van de mensen
op de Talaud eilanden. Zo niet, dan wacht deze prachtige lori een onzekere
toekomst.
De status van de diadeemlori is bedreigd en hun verspreidingsgebied gekrompen.
De nominaatvorm van Sangihe is waarschijnlijk al uitgestorven, voornamelijk
door ontbossing van het eiland. Ook van het kleine eiland Siau is deze vorm
verdwenen. Op Talaud is 358 vierkante km bos beschermd, maar zal dat genoeg
zijn voor deze soort om te overleven? Ironisch genoeg zal het gebruik van
insecticide een nieuwe bedreiging voor de toekomst zijn.
Jon Riley ontdekte dat de diadeemlori’s hun opgroeiende jongen met sprinkhanen
voeren.
Als deze lori in grote getale aanwezig was gebleven had hij veelbetekenend en
belangrijk voor de landbouw kunnen zijn.