De eerste kweek van Edwards Vijgparkieten, Psittaculirostris edwardsii, in Zuid-Afrika
Door Fred Barnicote, Zuid-Afrika
Met toestemming overgenomen uit Lori Journaal.
Ik heb nu enkele jaren de verrichtingen van de heer Gavin Zietsman
om vijgparkieten te kweken op een intrigerende maar ook vaak pessimistische
wijze bekeken. Echter nu zijn verrichtingen succes beginnen te vertonen, kunnen
een aantal van zijn bevindingen interessant en nuttig zijn. In september 1990
kocht Gavin Zietsman uit Transvaal, Zuid Afrika, twee koppels Edwards
vijgparkieten. Hij bouwde een aantal nieuwe volières, elk met de volgende
afmetingen: 1,8m x 1,2m x 1,8m of 2,2m x 1,2m x 1,8m waarvan 1,2m lengte
onderdeel was van een, met een deur, afsluitbare schuilplaats. Iedere
schuilplaats kreeg een nachtlicht, een blauwe 100 Watt gloeilamp, welke
aangesloten werd op een tijdschakelaar.
In iedere schuilplaats kwamen er muurheaters, die door een tijdschakelaar
bestuurd en niet thermostatisch gecontroleerd werden. Gedurende het
Zuid-Afrikaans winterseizoen, met extreem slecht weer, werden ze van ’s morgens
5.00 u tot ’s avonds 8.00 u om het half uur een uur lang ingeschakeld.
De twee paren Edwards vijgparkieten leefden onder goede omstandigheden in twee
gescheiden volières. De volières hadden verschillende lengten en werden
onderling gescheiden door een vlucht bestaande uit een paar Stella lori’s.
Er was geen sprake van onderlinge ruzies met vogels uit omliggende volières,
slechts een enkele woordenwisseling.
In het begin was er een gevarieerde hoeveelheid verkleurde gele bevedering op
de groene gedeelten van alle vier de vogels. Toen de vogels voor het eerst in
de rui waren, namen bij sommige vogels de gele gebieden toe. Dit kan een
indicatie zijn van de stress door de import en een mogelijk voedingstekort.
Toen de vogels voor de tweede keer na een jaar in de rui vielen, waren er geen
tekenen meer te zien van de verkleurde groene bevedering. De vogels verkeerden
in een optimale conditie en hun verenpakket was perfect van kleur. Het dieet
dat gebruikt werd, bleek voor de vogels zeer geschikt te zijn.
Ze werden op gelijke wijze behandeld als de lori’s van zijn collectie. Iedere
morgen kregen ze een bord met zacht voedsel opgediend, bestaande uit de
volgende elementen: twee koppen Pro Nutro (een granen-ontbijt dat veel energie
bevat), één kop Avi-Plus Parkieten zachtvoer (een fijn poeder waaraan water
moet worden toegevoegd om een juist uitgebalanceerd dieet voor de lori’s te
verkrijgen), één kop Avi-Plus Parkieten zachtvoer supplement, één eetlepel
honing en ongeveer anderhalve liter warm water. Voldoende om een mengsel te
maken wat papperig aandoet.
Als de toegepaste voedselmerken aangeven dat de inhoud qua mineralen en
vitaminen uitgebalanceerd is, behoeven er geen extra toevoegingen gegeven te
worden, met uitzondering van een kwart theelepel Calsup (een uitgebalanceerde
vorm van calciumpoeder), of Beefee poeder (een compleet vitaminen, mineralen en
proteïnen-toevoeging voor alle huisdieren) welke eenmaal per week dient te
worden verstrekt. Als extra aanvulling werd er dagelijks fruit toegevoegd; twee
halve appels per koppel en een schijfje paw paw, plus nog andere fruitsoorten
zoals pruimen, perziken, peren, vijgen en druiven.
Verse vijgen, welke slechts voor enkele maanden per jaar verkrijgbaar zijn, of
gedroogde vijgen, 24 uur lang in water geweekt, werden voor elke vijgparkiet
iedere dag opgediend, 4 stuks per dag. Omdat gedroogde vijgen niet goedkoop zijn
in Zuid Afrika, kregen alleen de vijgparkieten ze. Alle vier de Edwards
vijgparkieten bleken het goed te doen volgens het omschreven dieet totdat er
een pop op de grond van de volière in een gestresste toestand werd gevonden. Ze
was zelfs te zwak om haar kop op te tillen of te reageren wanneer ze werd
opgepakt. Haar bek bleek een paars-witte kleur te hebben. Ze werd snel naar de
dierenarts gebracht. Deze constateerde een grote hoeveelheid bloed in de
buikholte. Gelukkig had de dierenarts (tevens een vijgparkietenkweker) dit
probleem al vaker behandeld. Hij diende de vogel een dosis vitamine K toe en
legde haar vervolgens in een kistkooi, hopende dat verder alles goed zou
aflopen. De vogel herstelde zeer snel. Binnen het half uur dat we terugreden
naar huis bleek de vogel al weer te kunnen staan. Toen we haar in een aparte
kooi wilde zetten, bleek ze ook alweer hard genoeg te kunnen bijten. De
volgende morgen kon de vogel weer worden teruggezet in de volière. Tot nu toe
is ze niet meer ziek geworden en heeft ze reeds een jong opgevoed.
Echter als gevolg van dit incident komt de dierenarts om de drie maanden langs
om iedere vijgparkiet van de collectie, te injecteren met een dosis vitamine K,
puur uit voorzorg. Tevens worden dan ook de jongen uit het nest, die voor
driekwart volgroeid zijn, geïnjecteerd.
De vijgparkieten kregen de keuze tussen een natuurlijke nestkast of een
traditionele nestkast vanaf het moment dat ze in een nieuwe volière werden
gehuisvest. Beide koppels kozen voor de natuurlijke nestkast, welke diagonaal
werd opgehangen, en sliepen erin vanaf de eerste nacht. Dit geeft aan hoe
gemakkelijk het is om deze vogels in gevangenschap te houden. Ze kunnen zich in
de nestkasten warm houden gedurende de nacht en ze zijn zo, ten opzichte van
andere soorten die rusten op takken of overnachten in open vluchten, minder
gevoelig voor nachtkoude. Verder vertoonden beide koppels hun bereidheid om te
paren.
In maart 1991 kreeg het eerste koppel hun eerste jong. Dit jong leefde tot de
twaalfde dag. Het werd dood gevonden met een kleine wond in zijn buik,
waarschijnlijk door de tenen van één van de ouders onopzettelijk toegebracht.
Het vrouwtje had de gewoonte om in het nest te vliegen op een nogal panische en
gewelddadige wijze zodra er iemand in de nabijheid van de volière kwam.
Het verlies van het jong resulteerde in een andere kijk op het voer wat werd
toegediend en er werden verschillende bronnen betreffende het broeden van
vijgparkieten nagezocht.
Er werd besloten om zonnebloemzaad (geweekt) en een gedroogd zadenmengel aan
het dieet toe te voegen. De Edwards vijgparkieten namen onmiddellijk gebruik
van deze zaadtoevoeging bij hun dieet.
Beide paren bleven frequent broedpogingen doen. Eind 1992 hadden de twee
koppels 14 broedpogingen gedaan. Bij elke poging bestond het nest uit twee
eieren. Bij negen pogingen kwam één ei met succes uit, bij de vijf andere
pogingen kwamen beide eieren met succes uit. Echter geen enkel jong leefde
langer dan vier dagen, ondanks het bezorgde gedrag van de ouders. Gavin vroeg om
advies aan liefhebbers uit andere landen. Deze adviseerden hem het zaad uit het
dieet voor de jongen te halen. De ouders voerden hun jongen namelijk te
enthousiast met zaad, wat te zwaar voedsel was voor hun darmen. De vijftiende
ronde, waarbij iedereen hoopte op succes, vond plaats op een ideaal tijdstip
van het jaar, namelijk midden in de zomer. Er zijn dan voldoende vijgen in de
tuin van Gavin aan het rijpen. Tegen het einde van november werden er eieren
gelegd en een week voor Kerstmis kwam er een jong uit.
Of het nu het uit het dieet halen van de zaden, of de toevoeging van
meelwormen, waar de vijgparkieten van Gavin dol op zijn, of de viermaal
dagelijkse toevoeging van vijgen uit de tuin, heeft geleid tot het met
succesvol opgroeien van de kuikens, zullen we nooit weten. Het jong maakte een
trage maar een stabiele groei door vanaf zijn geboorte tot het verlaten van het
nest ongeveer twee maanden later. Iedere dag werd er gecontroleerd. Het jong
werd gestaag groter en nam snel in gewicht toe, de lichaamsontwikkeling en
bevedering gingen traag. Uiteindelijk verliet het jong het nest met een
verenpakket net zo mooi als een volwassen vogel. Daarbij inbegrepen de lange
gele oorveren, gevarieerd gemengd en gestipt met rode en blauwe kleuren (ook al
was het blauw meer paarsachtig dan bij de volwassenen pop).
Echter het was opvallend dat dit jong met een zo mooi ontwikkeld verenpakket
een trage ontwikkeling van het vliegen had. Het moest namelijk iedere nacht in
zijn nestkast terug worden geplaatst, bijna zes weken lang.
Het plaatsen van takken op de grond, waarin het al snel klom en vervolgens op
grotere hoogten kwam, hielpen het jong om op de zitstok te komen.
Vijgparkieten, net als lori’s, zijn geen goede vliegers in een volière en
huppen vaak van tak naar tak. Ze kunnen niet gemakkelijk omhoog vliegen in een
afgesloten ruimte. Met name het omhoog vliegen was een lange periode het grote
struikelblok voor het jong.