De dwerglori,
Glossopsitta pusilla
Door Harald Mexsenaar, Australië
De kleuren van de dwerglori zijn niet echt opvallend. Het is over het algemeen
een groene vogel met een helder rood voorhoofd, teugels en keel. De snavel is
zwart, mantel bruin en de buik is licht geelachtig groen. De binnenkant van de
vleugel is groen, oorvlekken grasgroen met kleine gele streepjes. Mannetjes en
vrouwtjes zien er hetzelfde uit alhoewel de kleuren van het mannetje vaak
helderder zijn dan die van het vrouwtje, vooral het groen en het bruin van de
mantel. Het beste is echter om de vogels te laten sexen. Jonge vogels zijn
doffer van kleur dan volwassen vogels.
De lengte van de dwerglori is 15 cm. Ik noteerde een gemiddeld gewicht van 10
vogels van 42,9 gram. De vogels zijn geslachtsrijp na 12 maanden. Aantal eitjes
3-5, gemiddelde afmetingen van de eitjes 20*17 mm, gewicht van een eitje is 3
gram. Ik noteerde het eerste eitje in een broedseizoen op 5 mei en het laatste
op 25 oktober.
Verspreiding
Dwerglories, de kleinste van de australische lori’s, komen voor langs de
oostkust en zuid-oost kust van Australië. Het meest noordelijke punt van hun
verspreidingsgebied is rond Cairns in tropisch noord Queensland. Dan verder
zuid via New South Wales, Victoria tot op Tasmanië. Vandaar in westelijke
richting tot rond Adelaide in Zuid Australië.
Vaak ziet men ze in grote vluchten vlak boven de boomtoppen. Een paartje
dwerglories is echter een vaste gast in mijn achtertuin. Ze komen dan zelfs tot
1.5 meter boven de grond om aan het gaas van mijn volières te hangen. Vooral
die volières waar dwerglories in zitten, trekken hun aandacht.
Algemeen
Omdat het een australische lori is die in het verleden bijna nooit uitgevoerd
werd, betekent dit dat ze buiten Australië bijna niet voorkomen. In Australië
zelf is het waarschijnlijk de meest populaire lori bij de loriliefhebbers.
Vooral ook omdat ze vrij gemakkelijk te verzorgen zijn. Broedresultaten met
dwerglories zijn bijzonder goed.
Dieet
In het wild zijn ze altijd op zoek naar pollen en nectar van typisch
australische bloemen zoals Grevilleas, Eucalyptus, Banksia, Callistemon etc.
Daarom hebben ze in mijn volières, als het enigszins kan, ook altijd de
beschikking over deze bloemen. Het dieet is hetzelfde als voor de
purperkroonlori en bestaat uit een nat en een droog voer. Men kan dit zelf
maken of men kan een kant en klaar mengsel kopen in de dierenwinkel. Veel
kwekers in Australië gebruiken Shep’s lorymix. Het recept voor de doe het
zelvers is als volgt:
Nectaroplossing:
1 pak van 125 gram Heinz High Protein Cereal
1 kop rauwe suiker
1/2 kop magere melk poeder
1/2 kop Maltogen malt poeder
1/2 kop glucose (of dextrose) poeder
1 theelepel multi vitamine poeder
Droog voer:
2 koppen egg en biscuit
2 koppen Heinz Rijst Cereal
2 koppen rijst bloem
1 kop glucose poeder
1 theelepel multi vitamine poeder
Ze hebben ook fruit nodig zoals appel. Eigenlijk is iedere fruitsoort die ze
willen eten goed. Verder verse maïs aan de kolf en groenvoer zoals selderij en
muur. In het broedseizoen voeg ik twee maal per week vloeibare calcium aan de
nectar toe. Dit is goed voor het vrouwtje wanneer ze eitjes legt en later is
het bovendien goed voor de jongen in het nest. Zodra de jongen in het nest
liggen geef ik ze ook een 1/4 plak Madeira cake. Het recept voor de Madeira
cake is als volgt:
3 verse eieren
125 gram margarine (gesmolten)
150 gram rauwe suiker
1 dessertlepel zonnebloem olie
1 dessertlepel vloeibare calcium
375 gram zelfrijzend bakmeel
250 gram cottage cheese
Meng alle ingrediënten goed door elkaar en doe het in een cake blik. Bak het in
de oven voor ongeveer een uur op 175 graden Celcius, net als een normale cake.
Huisvesting
Verreweg de beste manier om dwerglories te huisvesten is in een volière of
grote kooi die vrij staat van grond. Aangezien de dwerglories zo klein zijn is
een volière van 90*90 cm en 2 meter lang meer dan voldoende voor een
broedpaartje. Al mijn volières zijn van boven volledig voorzien van plastic
golfplaten. De laatste 60 cm is bovendien voorzien van een aluminium beplating.
De achterwand heeft eveneens deze beplating. In dit achterste gedeelte hangt
het nestblok. Dit is gemaakt van 20 mm dik vurenhout, inwendig zijn de
afmetingen en 140 mm hoog, 140 mm breed en 250 mm lang. Het invlieggat is 55 mm
wijd. Aan de buitenkant is een bamboekoker van 100 mm lengte aangebracht.
Ik geef de voorkeur aan zaagsel boven houtwol aangezien dit het vocht beter
opneemt.
De kweek
De dwerglori was mijn eerste ervaring met lori’s. Indien men gewend is aan
parkieten of vinken dan valt op dat het gedrag van lori’s zo veel anders is. Ik
was direkt bijzonder aangetrokken door deze vogels.
Ik kocht mijn eerste paartje van een vriend in februari 1993. Het eerste teken
dat ze broedrijp waren was begin mei toen ze uitgebreid paarden. Toch duurde
het nog tot 10 juni voor dat ze voor het eerst het nestblok in gingen. Op 11
juni begonnen ze het zaagsel uit het nestblok te gooien. Dit was echt een
volledige dagtaak. Ze moesten het zaagsel omhoog werken en dan door de
bamboekoker naar buiten. Na een paar dagen moest ik het nestblok opnieuw met
zaagsel opvullen daar er niet veel meer van over was. Deze procedure herhaalde
zich diverse keren gedurende de daar op volgende twee weken. Op 26 juni besloot
ik hiermee te stoppen en gaf ik me gewonnen. Ik gooide de rest van het zaagsel
zelf maar uit het nestblok. In deze twee weken hadden de vogels niet veel tijd
voor elkaar. Ze hadden andere zaken aan hun hoofd: zaagsel uit het nestblok
gooien. Nadat het nestblok vrij was van alle zaagsel kregen ze weer meer
aandacht voor elkaar en diverse paringen werden waargenomen.
In de daar op volgende jaren heb ik dit gedrag van zaagsel uit het nestblok
gooien in meerdere broedparen dwerglories waargenomen. Maar nu leeg ik het
nestblok zelf ongeveer een week nadat de vogels hiermee zijn begonnen
In ieder geval waren de vogels nu tevreden en ze troffen voorbereidingen voor
hun eerste eitje. Dat kwam uiteindelijk op 16 juli. Het tweede volgde twee
dagen later waarna het broeden begon. Dit was het moment om het zaagsel weer in
het nest terug te doen aangezien de eitjes door het nest begonnen te rollen. De
twee laatste eitjes werden met twee dagen tussenpauze gelegd. Ze lieten het
zaagsel nu wel in het nest liggen. Drie van de vier eitjes waren bevrucht. Ze
kwamen uit op 8, 10 en 11 augustus. Gemiddeld 23 dagen nadat ze gelegd waren.
De ogen van het eerste jong gingen open na 11 dagen (in latere broedsels lag
dit meestal tussen de 11 en 14 dagen). In het begin hebben ze zilverwit dons
dat na 11 dagen geleidelijk door een wat grijsachtig dons vervangen wordt. Over
het algemeen blijven ze toch vrij kaal en de hoeveelheid dons is echt minimaal.
De eerste veertjes werden zichtbaar na 16 dagen. Ik controleer het nest iedere
dag om er zeker van te zijn dat alles in orde is. Het zaagsel werd twee maal
per week verschoond. Het vrouwtje bracht het grootste gedeelte van de dag in
het nest door vooral in de eerste twee en een halve week. ’s Nachts voegde het
mannetje zich bij de rest van de familie in het nest. Toen de jongen 30 dagen
oud waren ontdekte ik een eitje tussen de jongen.