Door: Kristian Schack Jensen , Denemarken.
Met toestemming overgenomen uit Lori Journaal.
De blauwkaplori, (Vini australis).
Algemeen
De blauwkaplori is afkomstig van de eilanden Samoa en Fiji in het Polynesische gebied. Het is een kleine vogel van 19 cm lengte. Volgens verschillende bronnen is het gewicht van de vogel ongeveer 45 tot 50 gram waarbij de mannetjes over het algemeen iets zwaarder zijn dan de vrouwtjes. Het zijn helder groene vogels met een grote rode keel die zich uitstrekt van net onder de ogen tot aan de bovenborst. Tevens hebben ze een rood/paarse kleur aan de onderbuik. De onderkant van de staart is geel van kleur. De kroon is indigo blauw met helder blauwe strepen. De snavel en poten zijn oranje. Er is geen uiterlijk onderscheid tussen de mannetjes en vrouwtjes. Het is nu nog een vrij algemene verschijning alhoewel de aantallen terug lopen.
Tot voor kort was hij enkel in een paar collecties te bewonderen. De San Diege Zoo had in 1973 het eerste broedsucces met deze vogels. Het is gebleken dat het een vruchtbare vogel is en is daardoor voor een breder publiek bereikbaar geworden.
Eigen ervaringen
Tot aan 1998 had ik de soort nog nooit gezien. Ik heb ze voor het eerst gezien toen ik een bezoek bracht aan het vogelpark Walsrode. Er zaten 8 speelse en levendige vogels in een volière en ze waren aan de aanwezigheid van publiek gewend. Ik heb een e-mail naar Walsrode gestuurd om te vragen of er mogelijk vogels te koop waren. En dat was zo! In december 1999 heb ik een vrouwtje gekregen en in oktober 2000 een mannetje. Het waren jongen die in het park gekweekt waren en zoals altijd met vogels afkomstig uit een vogelpark in een perfecte conditie.
De vogels worden het hele jaar rond binnen gehouden in een volière van 2 meter lang, 1 meter breed en 1 meter hoog. Als buren hebben ze aan beide kanten een paar Arfaklori’s. Oreopsittacus arfaki major. Op de bodem ligt mos uit een bos in de buurt. De takken waarvan de barst graag gegeten wordt, en die ook als zitstokken dienen, worden regelmatig ververst. Het sap dat hierin aanwezig is wordt gebruikt om het verenkleed te verzorgen net zoals de andere lori’s dit doen. In Denemarken is het noodzakelijk om de kleinere lori-soorten binnen te huisvesten vanwege het winderige klimaat. Alleen de grotere soorten kunnen het aan om buiten gehuisvest te worden. Ik ben er van overtuigd dat een omgeving met een vrij constante temperatuur en luchtvochtigheid de kweekresultaten ten goede zal komen.
Het paar kreeg aanvankelijk een nestkast aangeboden die meer geschikt was voor hangparkieten als voor blauwkaplori’s. Ze gebruiken de nestkast om erin te overnachten maar gedurende de dag zaten ze er ook wel in. In maart 2001 werd er een ei in de nestkast en een ei buiten de nestkast gelegd, wellicht door onervarenheid van de pop. Naar mijn mening was dit ook rijkelijk aan de vroege kant aangezien de man nog niet eens een jaar oud was. Het ei in de nestkast is kapot gegaan, wellicht door gebrek aan ruimte.
Een paar maand later heb ik een groter nestkast gegeven met een afmeting van 30 cm hoog en een bodem van 18 x 18 cm. Het invlieggat heeft een doorsnede van 5,5 cm. De vogels accepteerden de nestkast al binnen enkele dagen alhoewel ik dacht dat het invlieggat te ruim was, maar dat leek hen niets uit te maken. Als nestmateriaal was een 8-10 cm dikke laag houtkrullen aangebracht waaruit de stof weggefilterd was. Naar mijn idee accepteren de vogels, zonder enig probleem, een breed scala aan nestkasten.
In september zag ik voor het eerst dat de pop door de man werd gevoerd. Tevens verbleven ze langer dan normaal in de nestkast. Meerdere keren was ik getuige van het baltsen van de vogels. De man danst daarbij heen en weer en fladdert met de veren en als het popje het toelaat bestijgt hij haar. Dit gebeurt meerdere keren per dag.
Deze keer werd er slechts een ei gelegd die bevrucht bleek te zijn en na 24 dagen broeden uit kwam. Het vrouwtje deed het leeuwendeel van het voeden maar ik ben er zeker van dat het mannetje ook zijn steentje heeft bijgedragen. Ik heb een keer gezien dat het vrouwtje voor een langere periode uit de nestkast was en het mannetje erin dus neem ik aan dat hij voerde. De vogels lieten zich niet storen door nestcontroles. Ze zijn aan de nestcontroles gewend geraakt omdat ik dat op gezette tijden doe ook als er niet gebroed wordt. Ook bij jonge vogels die alleen maar in de nestkast slapen, voer ik nestcontroles uit. Op deze manier kunnen ze er aan wennen voor als ze later zitten te broeden.
Het jong groeide voorspoedig en op de 16de dag heb ik het geringd met een gesloten voetring van 5,2 mm. Omdat de vogels voorkomen op de cites-lijst is het verplicht om ze gesloten te beringen. Hoe dit zal gaan als de vogel te groot zou zijn om te ringen zou ik niet weten. Omdat er maar een jong in het nest was heb ik kunnen volstaan met slechts een keer schoonmaken van het nest. Na 7-8 weken heeft het jong de nestkast verlaten. Het was in perfecte conditie en met een zwarte snavel, een vaal gekleurde uitgave van de ouders.
Al 2 weken nadat het jong was uitgevlogen werden er 2 eitjes gelegd die bevrucht waren. Het probleem was nu of het jong bij de ouders kon blijven met het risico dat het nieuwe legsel beschadigd zou worden. Tevens zou het kunnen zijn dat het legsel verlaten zou worden als ik het jong toch weg zou halen. Omdat ik vond dat het jong nog te jong was om bij de ouders weg te halen, heb ik besloten het er voorlopig bij te laten. Na 2 weken is het legsel toch beschadigd en heb ik het jong dat nu zelfstandig was weggehaald. De vogels bewezen opnieuw hoe vruchtbaar ze waren en binnen 2 weken werden er opnieuw 2 eitjes gelegd die in 24 dagen werden uitgebroed. Op het moment dat ik dit schrijf zijn er 2 jongen van enkele dagen oud. De vogels zijn perfecte ouders en de jongen maken een gezonde indruk.
Voeding
Blauwkaplori’s zijn makkelijke vogels om te voeden en in conditie te houden. Ze eten allerhande vruchten, zaden, meelwormen en nectar en zijn daardoor in mijn opinie makkelijker dan vogels die slechts aan enkele items gewend zijn.
Benodigdheden voor de bereiding van 1 liter nectar:
2 lepels havermeel
2 lepels pollen (stuifmeel)
2 lepels honing
2 lepels witte suiker
1 theelepel bakkersgist
2 x per week Nekton S
De laatste 6 maanden heb ik gebruik gemaakt van vers ingevroren pollen in plaats van gedroogde pollen. Dit heeft de vogels in een nog betere conditie gebracht. Ik kan niet aangeven wat het onderscheid is tussen vers ingevroren pollen en gedroogde pollen. Het zou mogelijk kunnen zijn dat er iets verloren gaat gedurende het drogen.
Het vloeibare voer is makkelijk te bereiden en wordt 1 keer per dag gegeven. Alleen als het echt warm is, is het noodzakelijk om 2 keer te voeren. Aangezien echt warm weer niet vaak voorkomt in Denemarken kan ik meestal volstaan met 1 enkele voeding en is het slechts gedurende een maand nodig 2 keer per dag te voeren.
Benodigdheden voor het droogvoer:
0,5 kg pollen
0,5 kg havermeel
0,1 kg kristalsuiker
0,05 kg bakkersgist
Het droogvoer wordt afzonderlijk verstrekt of over stukjes fruit gestrooid. Ze krijgen niet iedere dag vers fruit maar wel iedere dag groenvoer zoals sla of verschillende grassen die in mijn tuin groeien. Het zaad bestaat uit een mengeling zaden voor kleine parkieten en wordt met groot enthousiasme door de vini’s gegeten.
Op de bodem van de volière leven tussen het mos meelwormen die de vogels daar zelf kunnen zoeken. De manier waarop ze zoeken is het beste te omschrijven als het zoeken zoals flamingo’s dat doen. Ze zwaaien heen en weer met hun kop waarbij ze de snavel zo diep mogelijk in het mos steken. Als ze er een gevangen hebben vliegen ze naar een zitstok en eten hem daar op. Ze eten de gehele worm en niet zoals hangparkieten die ze leeg persen en alleen het “sap” opeten.
Ik geloof dat de blauwkaplori’s erg vruchtbaar zijn als rekening gehouden wordt dat het een tropische vogel is die iets meer nodig heeft als alleen maar een vorstvrij verblijf. Andere kwekers hebben ook reeds goede resultaten met deze soort geboekt en ik ben ervan overtuigd dat we deze soort vaker in avicultuur gaan tegenkomen.