Door
Rosemary Low.
Met toestemming overgenomen uit Lori Journaal.
Het toerisme heeft een
aantal, wat 10 jaar geleden nog af-gelegen of in elk geval ver van de normale
vakantiebestemmingen gesitueerde eilanden waren, makkelijk bereikbaar gemaakt.
Sommige van deze eilanden zijn zeer bijzondere bestemmingen omdat ze weinig
bekende, inheemse papegaaien herbergen. Noem bijvoorbeeld een loriliefhebber de
Cook- en Society eilanden of zijn of haar ogen zullen oplichten bij de gedachte
aan deze gracieuze vogel, de Saffierlori (Vini peruviana).
Afgelopen jaar ontving ik een uitnodiging om een bijeenkomst in Australië toe
te spreken. Niet lang daarna ontmoette ik een lorikweker die zijn vakantie had
doorgebracht op de Cookeilanden en verrukt was geweest bij het zien van deze
soort in het wild. Dit herinnerde mij aan een lang gekoesterde wens hetzelfde
te doen. Ik besloot daarom naar Australië te gaan via een enigszins grotere
omweg dan ik eerst had gepland.
Weinig papegaaienliefhebbers hebben de gelegenheid gehad deze soort beter te
leren kennen. Met zijn glanzende donkerblauwe veren, zijn witte borst en helder
koraalrode poten en snavel is hij uniek onder de kromsnavels. Hij is ook één
van de kleinste onder de papegaaiachtigen, ongeveer zo groot als de kleinste
Agapornis (Agapornis p.pullaria). Wanneer iemand een afbeelding van deze Lori
voor de eerste keer ziet is het begrijpelijk wanneer hij gelooft dat het een
produkt is van de verbeelding van een kunstenaar die niet veel weet over
Lori’s, want hij lijkt helemaal niet op een van de anderen.
Maar hij bestaat wel degelijk, zij het ietwat bedreigd. Op Tahiti, een van de
Society Eilanden, is hij begin deze eeuw uitgestorven en in die eilandengroep
overleefde hij alleen op Skilly en mogelijk ook op het kleinere Bellingshausen.
Hij komt ook voor op verscheidene kleine atollen van de Touamotou Eilanden,
vooral op Rangiroa. Op dit moment is meest toegankelijke plaats Aitutaki, het
enige eiland van de Cookgroep waar hij voorkomt.
Op Rarotonga, het grootste van de Cookeilanden met een op-pervlakte van 67 km²,
is een internationaal vliegveld.
Ik vloog in februari van dit jaar van Honolulu naar Rarotonga. De Cookeilanden
zijn van een romantische schoonheid met de blauwe lagunen, de koraal stranden
omgeven door cocospalmen, en op Rarotanga met een weelderige plantengroei in
het bergachtige binnenland.
Op Aitutaki, op 50 minuten vliegen met een kleine vliegtuig, is een even grote
schaarste aan vogelsoorten dan op Rarotonga, vooral omdat er geen inlandse
planten hebben kunnen overleven. Er bestaat alleen wat secundaire plantengroei
en plantages, hoofdzakelijk bananen en Taro en een wirwar van klimop en
bloeiende struiken, tropische fruitbomen, pandana’s en cocospalmen.
Helaas kon ik er maar tweeëneenhalve dag doorbrengen. Gelukkig hoef je niet
lang te zoeken om de meest opmerkelijke inwoner te vinden, want de Saffierlori
is een buitengewoon luidruchtig vogeltje.
Het eiland beslaat iets meer dan 18 km², oneffen, langwerpig, ongeveer 3 km op
het breedste punt en ongeveer 7 km lang.
Ze hadden mij verteld dat de Saffieren over het hele eiland te vinden zijn. Ik
verbleef aan de oostkant bij de zuidelijkste punt waar een schitterend uitzicht
was over het rif van de lagune, welke overdekt was met kleine eilanden.
Bezoekers en schrijvers worden lyrisch over Aitutaki dat is beschreven als het
mooiste eiland in de Pacific.
Ik ben waarschijnlijk als zonderling versleten door af te zien van een
uitstapje naar de lagune, waarvan het fonkelend turquoise en diepblauwe water
is beschreven als één van de wonderen van de Cookeilanden. In de korte tijd
welke ik beschikbaar had, ging mijn voorkeur uit naar het vinden van iets
anders blauws ….
Het was 10 uur ’s morgens toen ik aankwam en de temperatuur was al 90 F.
Er bestond geen twijfel over dat de Lori’s alweer uitrustten na hun vroege
voedseltocht, maar ik was te ongeduldig om een eerste glimp op te vangen van
deze soort die ik al jaren in het wild wenste te zien. Kort nadat het zachte
tjilpen had gehoord zag ik mijn eerste vogel in de vorm van een soort zwarte
kogel, die over mij heenvloog. Maar waarnemingen op dit uur komen niet veel
voor, ik moest wachten tot laat in de middag om een paar rustende vogels van
dichterbij te kunnen gadeslaan.
Aan de voet van een cocospalm zag ik twee vogels, die elkaar aan het poetsen
waren. Dat veranderde op slag en ruziënd lieten ze de plotselinge
gemoedsverandering zien die voor deze soort zo gewoon is en die al heel wat
problemen heeft opgeleverd met de weinige vogels, die in gevangenschap worden
gehouden.
In de gesprekken met Aileen Blake van “Aitutaki Lodges” hoorde ik van
een geval dat me niet geheel verraste. Mrs. Aileen, die de Saffieren al haar
gehele leven observeerde, zag er eens twee op de grond vallen, in een gevecht
aan elkaar geklit, blind voor hun omgeving. Zelfs Mynahs (dit is de
geïmporteerde gewone Mynah ,Acridotheres tristis) en kuikens verzamelden zich
om naar dat schouwspel te kijken.
In de volgende paar dagen observeerde ik de blauwe Lori’s hoog in de
cocospalmen terwijl ze zich te goed deden aan de bloemen in de mangobomen en in
de vuurbomen (?), die overigens geen bloemen droegen.
Jaagden de Lori’s op insecten? Op een keer zag ik er een zijn vloeibare
ontlasting in de vlucht wegspuiten, dus wist ik dat hij nectar had gegeten.
Buiten de Hibiscus en de Bongainville rond de huizen waren er niet veel bloemen,
dus de cocospalm moest een zeer belangrijke voedselbron zijn. Aileen vertelde
me dat bij tijd en wijle ook Saffieren zijn waargenomen, die zich voeden met
bloemen van de Hibiscus en de vruchten van de guave boom.
Een van mijn eerste vragen aan haar was of zij had waargenomen of het aantal in
de laatste jaren was afgenomen.
Zij vertelde mij meteen dat dat zo was; de afname was 20 jaar geleden begonnen
toen het spuiten van de bananen een aanvang nam.
Dit is het hoofdprodukt van het eiland. Op een dag, vrij snel nadat men met
spuiten was begonnen vond Aileen al haar bijen dood. De bananenexpert van
Jamaica die het spuiten had geïnitieerd vroeg haar: “Nou vertel maar wat
je wilt: bijen of bananen?” Sinds die dag moest ze haar pompoenen handmatig
bestuiven.
Betekent dit dat er minder bloesems beschikbaar zijn voor de Lori’s?
Het betekent zeker dat de bananenplantages in het verleden een belangrijke
voedselbron, nu waarschijnlijk dodelijk zijn voor het kleine blauwe juweel.
Zij hebben geleerd niet in de plantage vlak bij haar huis te foerageren,
vertelde ze. Er zijn bananen voor hun welzijn rond de tuin geplant en van die
bananenbloemen eten ze wel.
Ik kan het fout gehad hebben, maar ik had de indruk dat ik naar ongeveer acht
vogels in de klimop van de Lodges stond te kijken. Het grootste aantal dat ik
bij elkaar gezien had was vijf of zes. Ik dacht een stel van drie erg vaak te
zien; één daarvan was een jonge vogel. Op basis van mijn kennis van de overgang
van jong naar volwassen verenkleed en de flitsen die ik van ze zag schatte ik
het jong op ongeveer vijf maanden.
Het volwassen verenkleed is na ongeveer zes maanden compleet en deze vogel had
nog wat grijze strepen op zijn keel. Deze bef, wit bij volwassen exemplaren, is
volledig donker bij jongen in het nest.
Een keer heb ik ook een vogel waargenomen, die gevoerd werd door een ander. Was
dit hofmakerij om voedsel aan te bieden? Was het geen volledig geruid jong dat
gevoerd werd door een ouder? Niemand kon me vertellen in welk jaargetijde ze
nes-telen.
Ik vroeg of er ook roofdieren waren die nesten plunderden. Ratten: Kunnen
ernstige bedreigers zijn van kleine vogels, die in palmbomen nestelen en zij
kunnen verant-woordelijk zijn voor de achteruitgang van de Saffierlori op
andere eilanden.
Ik moet vermelden dat alleen wordt aangenomen dat ze nestelen aan de basis van
de palmbladen.
Wanneer er voldoende grote vruchtbomen zijn als de mango, en ze vinden een
holte dan verwacht ik dat ze daar de voorkeur aan geven.
In gevangenschap gaan deze vogels heel gemakkelijk een nestkast of blok in, in
tegenstelling tot sommige wildvanglori’s, die veel voorzichtiger zijn om een
kast binnen te gaan, en waarvan verteld wordt dat ze nestelen aan de basis van
de palmbladerenkroon.
Aileen wist niets over de eierenroof door ratten, maar zij suggereerde dat de
Langstaart Koekoek (Urodynamis taitensis) een gast uit Nieuw-Zeeland eieren en
jongen van vogels rooft die hij kan vinden.
Op mijn tweede avond nam ik een Koekoek waar, die in de kroon van een palmboom
op zoek was, vast naar een maal. Vier keer zo groot als de blauwe Lori. Deze
vogel kan horen dat de jongen gevoerd worden en ze gemakkelijk meenemen, tenzij
het nest diep in een hol zit.
Ik kon niet genoeg krijgen van het kijken naar dit schit-terende vogeltje.
Meestal hoorde ik ze eerder dan ik ze zag, ze horen bij de luidruchtste lori’s
met hun Zsit-Zsit.
Zij roepen elkaar tijdens de vlucht, het eten en terwijl ze rusten. Soms wist
ik dat ze heel dichtbij waren zonder dat ik ze kon zien omdat ze verscholen
waren in het dichte gebladerten. Dan vlogen ze op in een snelle rechte vlucht,
hun kleine vleugels zeer snel bewegend of met open vleugels zeilend wanneer ze
gingen landen.
Wanneer ze erg laag overkwamen verlichtte de zon hun koraal-rode poten en
snavels, in een adembenemend contrast met hun eenvoudige verenkleed.
Het schijnt dat hun “joie de vivre” veel groter is dan dat van de
andere vogelsoorten, zelfs van de nieuwsgierige, schetterende sneeuwwitte
“Fairy Tern” (Gygig alba) en de alom tegenwoordig schorre Mynah.
Verder waren alleen de Rif reiger en enkele waadvogels te zien.
Ondanks dat is Aitutaki, een onnithologisch hoogtepunt, want wie kan niet
opgetogen raken bij het zien van de kleine vogel, lokaal bekend als de
“vliegende non”.
Zijn inlandse naam is Kuramu, Amerikanen noemen hem de Tahitian Lorieet en in
het Duits wordt hij Saffierlori genoemd, een toepasselijke naam voor een juweel
onder de vogels.
Laten we hopen dat Aitutaki altijd zorg zal dragen voor zijn levende schat, één
waar ik telkens opnieuw naar terug zou willen.