Een poging om plukgedrag
door ouders tegen te gaan
Plukken en enkele middelen om dit tegen te gaan
Veel lories plukken hun jongen in het nest. Dit kan zeer ernstige vormen
aannemen. Zelf had ik ooit een koppel viooltjeslories, die telkens hun jongen
plukten en op den duur zelfs de teennagels van hun jongen afbeten. Dit werd na
enkele kweekrondes zo erg, dat de nagels ook na het uitvliegen niet goed meer
aangroeiden. Volgens Low (1998) zijn vooral rode lories berucht om hun
plukgedrag. Bekende middelen tegen plukken zijn:
” het uitvangen van de man (indien deze de
boosdoener is);
” de jonge vogels (of de eieren) uithalen en met de
hand of door een ander koppel laten grootbrengen;
” het plaatsen van een stuk rot hout of schors aan
de binnenkant van de nestkast, zodat de ouders hieraan kunnen plukken;
” voorkomen dat het nest nat wordt, door regelmatig
het nestmateriaal te verversen of door de onderkant van de nestkast van gaas te
vervaardigen;
” het plaatsen van gaas boven de jongen, zodat de ouders
nog wel kunnen voeren, maar niet meer kunnen plukken.
Mogelijke oorzaken van plukgedrag
Enkele mogelijke oorzaken van plukgedrag zijn:
1. Verveling, doordat de vogels te gemakkelijk aan voer
komen en dus tijd over hebben. In het wild hebben lories meer tijd nodig om
voedsel voor henzelf en hun jongen te verzamelen.
2. Stress, doordat er nabij hun verblijf (binnen hun
natuurlijke broedterritorium) andere lories zijn gehuisvest;
3. Stress doordat ze nestcontroles als een grote
bedreiging voor hun jongen ervaren.
4. Hetniet kunnen knagen aan de binnenkant van de
nestholte, vooral als het nest nat is. In het wild knagen lories stukjes van de
rotte binnenkant van de nestholte om er de vloeibare ontlasting van hun jongen
mee te bedekken. Dit voorkomt dat de jonge vogels op den duur in hun eigen
uitwerpselen zitten. Doordat gefabriceerde nestkasten van binnen niet rot zijn,
valt er nauwelijks wat van af te knagen. Zeker wanneer het nest nat is van de
uitwerpselen, zal de behoefte van de oudervogels groot zijn om te knagen en
zullen ze, indien dit niet kan, hun jongen plukken.
Opzet experiment
Omdat afwijkend gedrag meestal voortkomt uit niet welbevinden, zou elke
eigenaar van vogels met afwijkend gedrag de oorzaak van dit gedrag moeten
willen wegnemen. Ik heb geprobeerd om de mogelijke oorzaken van plukgedrag op
een zo natuurlijk mogelijke wijze op te lossen. In de natuur treedt plukgedrag
immers niet of nauwelijks op. Ik kocht een koppel rode lories dat door de
vorige eigenaar werd weggedaan vanwege hun agressiviteit. Niet alleen beten ze
hem in zijn handen en neus, maar ook vernielden zij van hun laatste broedsel
een ei. Het andere jong plukten ze zo kaal, dat de eigenaar het verder met de
hand heeft moeten grootbrengen. Beide vogels verkeerden in een uitstekende
conditie, maar de man had (en heeft ook nu nog) een iets geplukte borst. Per
(hierboven opgesomde) mogelijke oorzaak van het plukgedrag zal ik vertellen
welke maatregelen ik heb genomen:
1. Om verveling van de vogels zoveel mogelijk te
voorkomen, huisvestte ik ze in een groot en goed beplant verblijf: Dit verblijf
bestond uit een volledig met bomen en struiken beplante buitenvolière van 7 x 3
x 3 meter (lengte x breedte x hoogte), die permanent in verbinding stond met
een verwarmd binnenverblijf van 3 x 1,5 x 2 meter (lengte x breedte x hoogte).
Naast lorinectar (het product van Jos Hubers) bood ik de vogels dagelijks
verschillende soorten fruit en regelmatig een kolf (zelfgeteelde) suikermaïs
aan. Het fruit hing ik meestal zo op, dat de vogels er voor op de kop aan
takken moesten hangen om het te bemachtigen. De maïskolven bood ik ongepeld
aan, zodat de vogels zelf de bladeren moesten pellen.
2. Om territoriumstress te voorkomen hield ik niet meer
dan een koppel lories. Behalve ik heeft niemand in onze buurt lories of andere
papegaaiachtigen.
3. Om te voorkomen dat de vogels door nestcontroles
werden gestresst zorgde ik ervoor dat ze geen nestcontroles hebben gezien. Dit
was eenvoudig te realiseren door de (dagelijkse) nestcontroles alleen uit te
voeren op het moment dat de vogels in de buitenvlucht waren. Toen ik de vogels
bij de vorige eigenaar kocht, kon ik zien dat ze hun nestkast tijdens een
inspectie fel verdedigden, terwijl ze op dat moment geen eieren of jongen
hadden.
4. Om tegemoet te komen aan de behoefte van de ouders om
het nest droog te houden heb ik ze twee verschillende nestgelegenheden
aangeboden:
” Een van nature holle boomstam (dus niet machinaal
uitgehold, maar door houtrot hol geworden)
” En een zelf gefabriceerde L-vormige nestkast
(zoals aangeraden door Low, 1998), met verwisselbare schuifladen, zodat ik het
nest makkelijk droog zou kunnen houden.
De resultaten
Direct nadat ik de vogels in het verblijf had losgelaten sliepen zij iedere
nacht in de zelf gefabriceerde nestkast. Enkele weken na de aanschaf werden
twee eieren gelegd, die voorbeeldig werden uitgebroed. Een van de jongen werd
in het begin iets op de kop geplukt, maar na enige tijd groeide hier weer dons.
Het plukken leek helemaal te zijn opgehouden. De pop kwam tijdens het voeren
dikwijls op mijn schouder zitten en hing regelmatig aan mijn trui, waarbij ze
zich gewoon liet aanraken en voer aannam uit mijn handen. De man was echter een
stuk minder vertrouwelijk en zelfs behoorlijk schuw. Iedere dag brachten de
vogels veel tijd in de buitenvlucht door. Veel tijd brachten ze door met
knabbelen aan bloemen en bladeren van de twee vlinderstruiken en fluweelboom en
het fruit dat ik dagelijks ophing werd meestal volledig afgeknaagd. Een tot twee
keer per week, als de vogels in de buitenvlucht ware, verving ik de la met
houtkrullen voor een la met schone houtkrullen en alles ging goed. Toen de
jonge vogels ongeveer een maand oud waren constateerde ik dat beide weer werden
geplukt. Ik schroefde toen een stukje houtschors in de nestkast. Alhoewel hier
wel aan werd geknaagd, bleef het plukken van de jongen doorgaan. Uiteindelijk
heb ik besloten tot een meer onnatuurlijke ingreep: ik plaatste een stuk gaas
in de nestkast, boven de jonge vogels. Hierdoor kunnen de ouders wel voeren
maar niet meer plukken. Beide jongen zijn inmiddels zelfstandig en zitten goed
in de veren.
Conclusies
Welke conclusies vallen er uit dit experiment te trekken? Uiteindelijk is het
me niet gelukt het plukgedrag op ‘natuurlijke wijze’ te laten ophouden. Toch
heb ik het idee dat de vogels zich bij mij een stuk ‘gelukkiger’ voel(d)en dan
bij de vorige eigenaar. De bij de vorige eigenaar zo agressieve pop is heel
vertrouwelijk met mij en kwam nadat de jongen zelfstandig waren nog regelmatig
vanaf mijn hand de jongen voeren. Veel afwijkend gedrag dat eenmaal is
aangeleerd verdwijnt niet meer. Zo blijven dierentuindieren die in een klein
verblijf hebben leren waven (kop heen een weer schudden) of ijsberen (heen en
weer lopen), dit veelal in een groot en goed ingericht verblijf of zelfs in
vrijheid nog even goed doen. Mogelijk wordt de drang om in het nest te knagen
niet alleen opgeroepen doordat het nest nat is, maar is deze behoefte bij rode
lories van nature aangeboren. In dat geval had ik de vogels beter alleen de
holle boomstam kunnen aanbieden.
Nawoord
Ik wil proberen hetzelfde experiment uit te voeren met een jong koppel
diadeemlories dat nog geen afwijkend gedrag vertoond. Gedragsproblemen bij
diadeemlories zijn een groot probleem en vormen zelfs een bedreiging voor het
behoud van deze soort in avicultuur. Ik ben van mening dat we afwijkend gedrag
bij onze vogels als een signaal voor onbehagen moeten zien en dat we de
oorzaken en niet alleen de symptomen van dit gedrag moeten bestrijden. Dit zal
zeker leiden tot gelukkigere vogels en mogelijk ook tot betere kweekresultaten
met de moeilijker te kweken soorten.
Door Hans Hovens, Nederland met toestemming overgenomen uit Lori Journaal.