Duivenbode’s lori.
(Chalcopsitta duivenbodei).
Duits: Braunlori.
Engels: Duyvenbode’s Lory.
Frans: Lori de Duyvenbode.
Herkomst: Noordelijk deel
west Nieuw Guinea.
Totale lengte: 31 cm.
Ringmaat: 8 mm.
Gewicht plm. 200/250 gram.
Broedduur 24 dagen
Jongen uit nest na 70/75 dagen.
Uiterlijk: Lichaamskleur olijfbruin, masker, vleugelbochten en broekbevedering evenals de ondervleugeldekveren goudgeel, grote slagpennen bruinzwart met gele spiegels, aarsstreek en stuit paarsblauw, nek en rug wazig gestreept, snavel en poten zwart.
Deze lori werd vrij weinig ingevoerd en was dan tot de acclimatisering vrij zwak waardoor er dan ook tijdens deze periode veel stierven. Ook als ze reeds geacclimatiseerd zijn blijven het toch vrij zwakke vogel en ze moeten dan ook zorgvuldig in de gaten gehouden worden.
Er wordt in beperkte mate wel mee gekweekt maar het is nog steeds geen gemakkelijke te kweken vogel geworden. Op het eerste gezicht lijken deze lorie’s niet zo aantrekkelijk van kleur als veel soortgenoten maar als ze in goede conditie zijn dan zijn het beslist prachtige vogels. Het is een schitterend gezicht als ze hun vleugels uitslaan zodat de goudgele onderkant goed zichtbaar wordt, die steekt dan ook fel af tegen de overwegend bruine lichaamskleur. Deze vogels moeten vooral in de koudere maanden zeker in een goed te verwarmen ruimte gehouden worden want lage en vochtige temperaturen kunnen ze beslist niet verdragen.
Geslachtsonderscheid is zeer moeilijk te zien, voor al als we niet weten vooral bij importvogels of we met jonge dan wel met oudere vogels te maken hebben. Over het algemeen zijn bij volwassen vogels de mannen wat forser dan de poppen en tevens zijn het gele masker en de blauwe stuit bij de mannen feller van kleur. Jonge vogels zijn valer van kleur en kleiner van formaat dan de oude vogels. Deze lorie’s eten naast het normale loriepap ook graag onrijpe maïskolven en gezoete gekookte rijst. Van de duivenbode lori komen 2 ondersoorten voor nl. Chalcopsitta d. syringanuchalis en Chalcopsitta d. duivenbodei.
In hun gedrag en verzorging komen ze sterk overeen met de geelstrepen lori die eveneens tot de groep van glanslories behoren. Ze kunnen het best gehouden worden in wat langere vluchten, waar ze goed kunnen vliegen, wat hun conditie ten goede komt en waar ze dan tevens hun mooiste kleuren kunnen tonen. Al met al een lorisoort die het alleszins waard is en bij een zorgvuldige verzorging toch wel door de meer ervaren liefhebber gehouden kan worden.