De status van de diadeemlori, Eos histrio.
De diadeemlori, Eos histrio, komt voor in een
beperkt en afgelegen gebied op de kleine eilandengroep van Sangir, Talaud en
Nanusa, Indonesië.
Er zijn drie ondersoorten: Eos histrio histrio komt voor op Great Sangi en
Siao, Eos h.talautensis bewoont het eiland Talaud en Eos h.challengeri treffen
we aan op het eiland Nanusa. Van alle Eos-soorten is het de diadeemlori die we
het meest noordelijk kunnen vinden op de genoemde eilanden, die zich niet ver
zuidelijk van de Filipijnen bevinden. Kijken we in Forshaw’s Parrots of the
World, dan zullen we zien dat de soort altijd al zeldzaam is geweest in het
gelimiteerde leefgebied, dit geldt zeker voor de Eos h.histrio en Eos
h.challengeri die in de afgelopen tijd drastisch gereduceerd zijn in hun
aantallen, als ze al niet zijn uitgestorven. Als oorzaak kunnen we ontbossing
voor kokosplantages, agrarische activiteiten en menselijke populatiegroei
aanvoeren. Van alle voor handen zijnde bewijzen, zou een deugdelijk
geformuleerd argument kunnen worden opgesteld, om de vogels een Cites 1 status
te geven (vogels die in hun natuurlijke omgeving ernstig bedreigd worden).
(Noot redactie: de diadeemlori is inmiddels op appendix 1 geplaatst)
De diadeemlori is tot voor kort eigenlijk onbekend geweest in avicultuur. Toen
Rosemary Low in 1977 bezig was met haar boek Lories and Lorikeets waren er geen
notities bekend over de kweek van de diadeemlori in avicultuur. In het verleden
werden er enkele malen diadeemlori’s geïmporteerd. De eerste keer was in de
London Zoo in 1871. Shaw Mayer bracht nog een paar in Engeland binnen in 1929.
Meer recentelijk, namelijk in de jaren zestig en begin zeventig, heeft N.
Howard twee maal een diadeemlori gehad als gezelschap voor een zwarte lori,
Chalcopsitta atra. Ook Kelling Park in Engeland heeft de soort in de jaren
zestig geshowd. Sinds 1972 werd er een diadeemlori van het ondersoort
challengeri gehouden in het park “Birdland” te Bourton-on-the-Water.
San Diego Zoo had twee vogels in de jaren zestig.
Een enkele vogel van de nominaatvorm was in 1993 nog te zien in vogelpark
Walsrode Duitsland en is mogelijk nog in leven. Dit is zeer waarschijnlijk de
laatste uit het wild en in gevangenschap levende vertegenwoordiger van de
nominaatvorm.
De zeldzaamheid in avicultuur is niet zo verwonderlijk gezien hun afgelegen en
beperkte habitat, hun zeldzaamheid, en hun hachelijke status in grote delen van
hun habitat.
Aan het begin van de jaren ’90 hebben liefhebbers uit Europa zeven
diadeemlori’s van de ondersoort Eos h.talautensis vanuit Singapore kunnen
bemachtigen.
Erg verrassend was het dat in 1993 een deur werd geopend voor liefhebbers in
Zuid-Afrika, Europa en de Verenigde Staten, om een aantal diadeemlori’s te
kunnen importeren. In Europa werden ongeveer 90 vogels geïmporteerd (noot
redactie: + aantal nakweek uit de Filipijnen en Singapore), 40 vogels gingen
naar de Verenigde Staten, en het merendeel (120 vogels) ging naar Zuid-Afrika.
Met de nakweek van de vogels die eerder in Europa waren ingevoerd en import van
nakweek uit de Filipijnen en Singapoor heeft Europa momenteel een basis van
ongeveer 120 vogels. Het is te hopen dat met deze import in de komende jaren
wordt gekweekt en dat een goede en grote stam gezonde vogels kan worden
opgezet, om deze mooie vogel veilig te stellen voor generaties na ons, zonder
nog een vogel aan de natuur te hoeven onttrekken. Dit vereist natuurlijk een
grote zorg en verantwoordelijkheid voor de vogels die nu in gevangenschap
gehouden worden bij loriliefhebbers, die van deze unieke gelegenheid gebruik
hebben gemaakt om hun collectie uit te breiden. Maar zij hebben ook de morele
plicht deze bedreigde soort met de grootste zorg te verzorgen en behandelen.
De eerste kweek met de Diadeemlori, Eos histrio, in Zuid-Afrika
Door Fred Barnicoat,Zuid-Afrika
In de loop van 1993 heeft een van de vooraanstaande vogelhandelaren in
Zuid-Afrika de import van twee zendingen diadeemlori’s, Eos h.talautensis, voor
elkaar gekregen, met volledig legale documenten. In totaal ging het om 120
exemplaren waarschijnlijk afkomstig van het eiland Karakelong een van de
grotere eilanden van de Talaut eilandengroep, wat zich slechts 50
zuidelijk van de equator bevindt. Dit eiland schijnt het laatste gebied
te zijn waar de diadeemlori zich in grotere aantallen heeft kunnen handhaven,
waar nu gelukkig procedures gestart zijn om er een reservaat van te maken.
De verliezen waren praktisch nihil, de overgebleven vogels werden
geendoscopeerd en bleken bijna 60 paren te vormen. Alle 120 vogels werden in no
time verkocht aan vijf liefhebbers die al een grote collectie lori’s bezaten.
Gelukkig concentreren zulke aantallen vogels zich bij een klein aantal zeer
gespecialiseerde aviculturisten, die dus meerdere bloedlijnen ter beschikking
hebben en inteelt tot een minimum kunnen beperken.
Tussen de twee importzendingen van de diadeemlori, vestigde TRAFFIC
oost/zuidelijk Afrika zich in Johannesburg. De importen van deze zeldzame soort
baarde hun zorgen en zij wenden zich tot de hoogste autoriteit om verdere
importen, maar ook export vanuit Zuid-Afrika te verbieden. Dit voorstel is
voorgelegd aan het ministerie van natuurbehoud in elke provincie. Nu kan dit
verbod zeer negatieve gevolgen hebben voor de verspreiding van deze bedreigde
soort in Zuid-Afrika en dat nadat een aantal dieren al hebben gebroed waardoor
er wel eens een zeer gelimiteerde lokale markt over zou kunnen blijven wat tot
gevolg heeft dat kwekers stoppen met het broeden omdat er geen afzet van jonge
vogels mogelijk is, zelfs niet buiten het land. Het is zo belangrijk in
ogenschouw te nemen dat de beste manier om de wildpopulatie te beschermen, ook
al valt deze onder toezicht van organisaties als TRAFFIC, het nakweken van
jonge vogels is, die van onschatbare waarde zijn voor personen die daarbij
betrokken zijn. Hoe graag we ook zouden zien dat wij ons zelf moreel
verplichten boven het slijk der aarde te staan, staat de geldelijke waarde
boven al het andere in de standaard doelstelling van de avicultuur, of staat
het in stand houden van een soort op de eerste plaats?! Los van dat is er geen
sprake van wederzijdse beschuldigingen tussen TRAFFIC enerzijds en de
georganiseerde avicultuur en vogelhandelaren anderzijds in Zuid-Afrika, in wat
voor vorm dan ook. Aviculturisten in Zuid-Afrika zijn allemaal volledig
gevaccineerd van de schoonheid van deze soort in het wild. Met het verbod op
importen in de toekomst hebben zij dan ook geen moeite. De importeur die
verantwoordelijk is geweest voor de import van deze twee zendingen in
Zuid-Afrika, heeft een schriftelijke bevestiging gehad van het hoofd van het ministerie
voor natuurbehoud van de afdeling Transvaal, dat de diadeemlori is voorgedragen
als Cites vogel voor Zuid-Afrika, dat de twee importen zijn geregistreerd bij
het ministerie als zijnde volkomen legaal en dat in Zuid-Afrika gekweekte
diadeemlori’s mits voorzien met vaste gesloten voetring of microchip, zonder
moeilijkheden verhandeld of geëxporteerd kunnen worden. Dit is goed nieuws als
in de toekomst in Zuid-Afrikaanse volière’s gefokte diadeemlori’s met vaste
ring worden aangeboden in binnen- en buitenland. Op deze manier dragen zij hun
steentje bij tot het in stand houden van deze zeldzame soort en zullen we af
kunnen van in het wild gevangen en/of gesmokkelde vogels.
Maar genoeg hierover. Resultaten met de diadeemlori in Zuid-Afrika werden vurig
verlangd en kwamen uiteindelijk eerder als verwacht. De vogels werden in de
volière geplaatst zonder een enkel probleem van gewenning en bewezen dat ze net
zo moeilijk, of misschien wel makkelijker te kweken zijn als alle andere
Eos-soorten. De rode lori E. bornea, de violetneklori, E. squamata, de
blauwgesteepte lori, E. reticulata en de koningslori, E. cyanogenia leven en
broeden al jaren in Zuid-Afrikaanse volière’s. De diadeemlori zal deze reeks op
een aangename wijze aanvullen.
Dit vermoeden wordt nog eens versterkt door het verschijnen van een artikel in
Bird Keeper, feb 1994, van Roger Sweeney van het Bird International Research
and Breeding Centre op de Filipijnen, over de diadeemlori die een plaats in de
avicultuur heeft veroverd. Tevens doet hij in het artikel verslag over de
handopfok van de eerste kweek met de diadeemlori in het Breeding Centre, waar
ondertussen al enkele paren zelf hun jongen grootbrengen.
Gavin Zietsman, die ik onlangs bezocht en een van de grootste lori collecties
in Zuid-Afrika heeft, had het geluk om met dat ene paar dat hij midden vorig
jaar in het bezit kreeg, te broeden. Vanaf het begin was het al duidelijk dat
het een zeer gezond en goed klikkend paar zou zijn. Het was verbazend dat er
praktisch geen veertje scheef zat, laat staan gebroken, door de toch wel
stressvolle import en quarantaine periode. Het is een uitzonderlijk plezierig
en relatief tam paar dat van ’s morgens vroeg tot laat in de avond op een
speelse manier met elkaar omgaat. Telkens weer als ik ze observeerde kon ik me
voorstellen hoe ze aan hun wetenschappelijke naam “histrio”, wat
zoveel betekent als “een acteur”, gekomen zijn.
Al enkele weken waren regelmatig paringen te zien alvorens ze hun twee eieren
legden in een middelgroot nestblok dat in het schaduwgedeelte van de volière,
3,5 m lang, 1,2 m breed en 1,8 m hoog, opgehangen was. In het nachthok bevindt
zich een wandstraalkachel die in de koudere winternachten automatisch in- en
uitgeschakeld wordt. De verwarming is voor een goed geharde soort als de
diadeemlori niet echt nodig, temeer de meeste lori’s ’s nachts al in een
nestblok slapen, en dus minder kwetsbaar zijn dan andere vogels bij plotselinge
temperatuurdaling of weersverandering.
Precieze gegevens over de exacte broedduur zijn niet opgenomen maar zal
ongeveer 24 á 25 dagen bedragen. De jongen zijn, totdat de veren door komen,
bedekt met een dikke laag wit dons en blijven ongeveer 2,5 maand in het nest.
De veren ontwikkelen zich het eerst op de kop en daarna op de vleugels. Zelfs
toen het jong al volledig in de veren zat, had het nog geen haast om het nest
te verlaten. De oudervogels waren zeer aan het jong toegewijd. Naast het
normale nektarvoer, verheugden de vogels zich altijd op het dagelijkse fruit
dat bestond uit: appel, peer, papaya, grapefruit, guavas en mais aan de kolf.
In tegenstelling tot andere lori’s werd nagenoeg geen fruit afgewezen; de
diadeemlori’s leken alles lekker te vinden.
Toen het jong uiteindelijk het nest verliet, was het bijna net zo groot als de
oudervogels. Ook de bevedering leek sterk op dat van een volwassen vogel, zei
het iets bleker van kleur en een donkere snavel die spoedig rood werd. Het jong
is endoscopisch onderzocht en bleek van het mannelijk geslacht te zijn.
Hopelijk zal het paar in de toekomst net zo succesvol broeden en kan de
prominente dierenarts in Pretoria, Dr Chris Kingsley (een van de weinige
dierenartsen gespecialiseerd in vogels), en andere lorikwekers net zulke
successen melden. Chris Kingsley had een paar op eieren zitten maar dit is
helaas door en zwerm bijen ten gronde gegaan.
Door Fred Barnicoat, Zuid Afrika en Cyril Laubscher, Engeland.
Met toestemming overgenomen uit Lori Journaal.