Viooltjes lori. (Trichoglossus goldiei). (Psitteuteles goldiei)
Duits: Veilchenlori.
Engels: Goldie’s Lorikeet.
Frans: Loriquet de Goldie.
Herkomst: Nieuw Guinea.
Totale lengte: 20 cm.
Ringmaat: 5 mm.
Gewicht: 55/65 gram.
Broedduur 21 dagen.
Jongen uit nest na 60 dagen.
Uiterlijk: Rug en vleugels donkergroen, borst en buik lichtgroen met verticale donkergroene streepjes, kop paars, schedel purperrood, snavel zwart, poten donkergrijs.
De viooltjeslori is een van de kleinere soorten lori’s die voorkomen in de bergen van Nieuw-Guinea tot op een hoogte van wel 3000 meter. De temperaturen kunnen op die hoogte uiteraard vrij koud zijn, maar het is er toch lang niet zo koud als b.v. op dezelfde hoogten in Europa, waar altijd sneeuw en ijs liggen. De bergen van Nieuw-Guinea zijn tot op een hoogte van meer dan 3000 meter nog begroeid met dichte tropische oerwouden, dat bewijst dat de laagste temperaturen daar toch nog heel wat hoger liggen dan bij ons. Dit betekent dat lori’s die in het hooggebergte van Nieuw-Guinea leven niet zonder meer onze winters in de buitenvoliere kunnen doorbrengen. Het is dan ook aan te raden pas geimporteerde lori’s s’winters een matig verwarmd nachtverblijf te bieden uiteraard met een dikwandige slaap/nestkast waar ze de nacht in kunnen doorbrengen, overdag kunnen ze dan bij niet te koud weer wel in de buitenvoliere gelaten worden. De geslachten zijn bij viooltjeslori’s reeds op vrij jonge leeftijd vrij duidelijk te herkennen, het paars op de kop van het mannetje loopt namelijk verder door dan bij het popje en is tevens veel feller van kleur. Het zijn schitterende, zeer levendige vogeltjes, die weinig geluid maken en meestal het houtwerk van de voliere met rust laten als ze maar regelmatig de beschikking hebben over wat wilgentakken of takken van fruitbomen.