Groennek lori
(Trichoglossus h. haematodus).
Duits: Breitbinden Alfarblori.
Engels: Green napped lory.
Frans:Loriquet à nuque verte.
Herkomst: Ambon, Ceram
en Nieuw-Guinea.
Totala lengte: 28 cm.
Ringmaat: 6,5 mm.
Gewicht: 120/140 gram.
Broedduur 24 dagen.
Jongen uit nest na 70 dagen.
Uiterlijk: Rug en vleugels donkergroen, buik donkergroen met donkerblauwe waas, nekband lichtgroen, kop paarsblauw, borst helderrood met zwartblauwe dwarsstreepjes, broekbevedering geelgroen gestreept, snavel rood, poten donkergrijs.
De groennek lori is de nominaatvorm van de regenbooglori’s Trichoglossus h. haematodus, en behoort met z’n 21 ondersoorten tot de meest bekende lori’s en behoort al jaren lang als een van de meest voorkomende lori’s en wordt meestal voor een vrij redelijke prijs aangeboden. Was het vroeger een zeldzame verschijning in onze volières, tegenwoordig komt hij bijna in iedere collectie wel voor. Het is een zeer sterke vogel die gemakkelijk tot broeden overgaat. Voor zover mij bekend werden ze in ons land voor het eerst in 1977 gekweekt door de bekende vogelliefhebber Theo v.d. Heuvel uit Heeswijk Dinther. Deze liefhebber kweekte verschillende jaren met deze mooie lori’s met verschillende koppels. Het zijn werkelijk schitterend gekleurde vogels die graag vliegen en daarvoor dan ook de gelegenheid moeten hebben. Ze zijn zeer levendig van aard en ze moeten dan ook de beschikking hebben over een volière van minstens 3 meter. ‘s’winters kunnen ze onverwarmd gehouden worden als ze maar de beschikking hebben over een goed beschut nachthok, dat voorzien is van een dikwandig nestblok waar ze meestal de nacht in zullen doorbrengen.
Bij een goede verzorging zullen deze lori’s meestal spoedig tot broeden overgaan en soms meerdere broedsels per jaar zonder problemen grootbrengen. Het te gebruiken nestblok moet 25 × 25 × 40 cm. zijn, de broedtijd bedraagt 24 dagen. De pop broedt meestal alleen, s’nachts slaapt de man bij haar in het blok. De jongen verlaten na ongeveer 8 weken het nest waarna ze nog lange tijd door de ouders worden gevoerd. We moeten proberen deze vogels raszuiver te houden, het komt namelijk nog al eens voor dat er 2 vogels van verschillende rassen worden aangeboden aangezien er vaak bij een en dezelfde zending verschillende soorten van deze familie ingevoerd worden. Wat de voeding betreft stellen de groenneklori’s geen bijzondere eisen. Naast een goed lorivoer eten ze ook graag enige zaden zoals zonnepitten, hennep en trosgierst. Uiteraard mogen groenvoer, fruit en wilgentakken ook niet op het menu ontbreken. Daar ze nogal graag mogen knagen is het wel aan te bevelen ze regelmatig de beschikking te geven over verse takken van wilgen of fruitbomen.