De Stellalori.

Stella lori.
(Charmosyna goliathina).
Duits: Stella papualori.
Engels: Stella’s lory.
Frans: Loriquet de Stella/Goliath
Herkomst: De bergen van Zuidoost Nieuw Guinea.
Totale lengte: plm. 42 cm.
Ringmaat: 5 of 5,5 mm.
Gewicht: 90 tot 150 gram.
Broedduur 25 dagen.
Jongen uit nest na 60/65 dagen.

Uiterlijk: nek, bovenrug, borst en voorhoofd purperrood, vleugels en bovenstaartdekveren groen, buik en flanken fluweelachtig zwart, schedel zwart met een blauwe vlek, onderkant van de staart geelgroen, snavel en poten rood, rug van de man rood en van de pop goudgeel, stuit blauw bij beide geslachten.

Deze prachtige vogel met zijn schitterende kleuren en sierlijke verschijning is een ondersoort van de Papoea lori, (Charmosyna p. papoua), en tevens de grootste soort van dit ras, dat uit vier ondersoorten bestaat. In het verleden zijn ze vrij regelmatig ingevoerd, maar dan wel steeds in vrij kleine aantallen en aangezien de prijs over het algemeen vrij hoog is zijn deze vogels bij de liefhebbers toch nog niet zo algemeen aan te treffen als de andere goedkopere soorten. Het zijn echter zeer sterke vogels die, eenmaal goed geacclimatiseerd en goed verzorgd, heel goed in gevangenschap te houden zijn. Reeds een aantal jaren wordt er door verschillende liefhebbers ook regelmatig met de stella lori gekweekt. Het is werkelijk een fantastisch gezicht om deze schitterende vogels met hun lange sierlijke staart, die plm. 25 cm. lang is door de volière te zien vliegen. Als ze in de volle zon zitten straalt de glans er gewoon vanaf. Ze maken een vrij zacht sjirpend geluid dat beslist niet storend is voor de omgeving. Tijdens de balts maakt de man een heel apart opvallend geluid dat eigenlijk in het geheel niet aan een vogel doet denken maar het is welhaast te vergelijken met het miauwen van een kat in nood. Terwijl hij steeds dit geluid maakt, buigt hij zich steeds over het vrouwtje heen. De pop zit dan meestal vrij plat op de stok, intussen het bovenlichaam en de kop vrij snel van links naar rechts bewegend, waarna dan meestal de paring volgt. Van de stella lori bestaat ook nog een melanistische (zwarte), vorm die ook regelmatig bij de liefhebbers voorkomt. Bij deze zwarte stella’s is het merendeel van de rode bevedering veranderd in zwart, behalve de onderrug, deze is nog duidelijk donkerrood van kleur. Tom Iredale vermeldt hierover in z’n boek “The birds of New-Guinea”o.a. dat Rothschild ongeveer vijftig jaar geleden een ras van de Charmosyna beschreef waarvan de kleur overheersend zwart was. Later bleek dit een vorm van melanisme te zijn dat bij vrij veel vogels en in verschillende streken voorkwam. Het bleek uit onderzoekingen dat het merendeel van deze zwarte vogels mannen waren en het opvallende was dat, naar mededelingen van de bewoners van de streken waar deze vogels voorkwamen, nooit twee zwarte vogels samen paarden maar steeds een zwarte met een normale rode vogel. Het schijnt dat in de hoger gelegen gebieden, boven de 2500 tot 3000 m. het aantal zwarte vogels toeneemt. Bij de zwarte pop is het geel van de onderrug veranderd in groen. Nog een opvallend iets is de tong van deze vogels, die is veel langer dan de tong van andere lori’s, hij is zelfs zo lang dat de vogel kans ziet tot voorbij z’n ogen te likken. Al met al is de stella lori een plaatje om te zien en zeker het houden waard.

Kweekverslag.

error: Content is protected !!