Mogelijke oplossingen om het plukken van nestjongen tegen te gaan.
Wat is de mogelijke oorzaak van het plukken?
We mogen aannemen dat bovenstaande verschijnsel niet (of zeer zelden) in de natuur voorkomt. Het verschijnsel heeft dus duidelijk te maken met het houden van broedkoppels in een beperkte ruimte. Wanneer lories in de natuur jongen hebben staat er geen bakje voer in de buurt van hun nest klaar. Om de nodige stuifmeel, nectar ect. bij elkaar te scharrelen moeten ze behoorlijke afstanden afleggen. Dit kost veel tijd en energie. Echter, in ons beschermd milieu staat het voer dag en nacht klaar. Kijken we naar de tijd die de vogel gebruikt om voer op te nemen dan is dit maar een fractie van de beschikbare die de vogel heeft. De ouders zijn dan ook geregeld bij hun jongen te vinden. Komen de jongen in het dons, of in een later stadium in de veren, dan bestaat de kans dat de ouders hun jongen beginnen te plukken. Volgens sommigen zou het een teken zijn van overdreven zorg voor de jongen. Op de liefhebber komt het over als een vervelende vorm van vrije tijdsbesteding.
Wat zijn de mogelijke consequenties van het plukken.
De consequenties van het verenplukken zijn afhankelijk van in welke mate de jongen geplukt worden. Er zijn paren die alleen het dons plukken, hierover hoeven we niet bezorgd te zijn. Sommige plukken alle veren, op staart, vleugels en bijv. kop na. Nu wordt het oppassen want de jongen kunnen teveel afkoelen door een te lage omgevingstemperatuur ofwel door een te natte bodembedekking. Het is dus belangrijk om de bodembedekking zeer regelmatig te vervangen. U zult niet de eerste zijn die de jongen verliest door bovenstaande redenen die makkelijk te voorkomen zouden zijn geweest. De ergste consecequentie van het kaal-plukken van de jongen kan zijn; nooit meer vliegende vogels. Sommige vogels plukken bij hun jongen de vleugelveren. In een aantal gevallen kan het gebeuren dat ze ook het “duimpje” beschadigen. Er komen in dat geval geen of in een verkeerde richting groeiende vleugelpennen door. De vogel zal zijn hele leven dan niet kunnen vliegen.
Plukgevoelige soorten.
Het blijkt dat van sommige soorten minder plukkende vogels bekend zijn dan van anderen. Bij Charnosyna soorten komt het weinig voor, dit in tegenstelling tot de geslachten Lorius, Eos en Trychoglossus.
Een aantal mogelijke oplossingen.
Zover mij bekend, bestaat er geen universele oplossing. Wat bij het ene koppel helpt, zal bij een ander koppel niet helpen.
Het wegnemen van de jongen.
De meest gebruikte oplossing bestaat uit het wegnemen van de jongen om ze vervolgens met de hand groot te brengen. Aan deze methode zijn nogal wat nadelen verbonden, bijvoorbeeld: Wanneer dit generaties lang gedaan wordt, kunnen er door verkeerde inprenting problemen ontstaan . Dit kan bijvoorbeeld leiden tot slechte paarbinding of onbevruchte eieren. Het beste is jongen vogels zo snel mogelijk, nadat ze zelfstandig zijn, bij leeftijdgenoten te plaatsen. Jonge vogels zijn extra gevoelig voor allerlei ziekten, zoals de gevreesde Feather and Beak disease (veeruitvalziekte). Dit kan overgebracht worden doordat er zich drafers in de collectie bevinden. Wanneer men vergeet de handen goed te ontsmetten, kan besmetting van de jongen gemakkelijk plaatsvinden. Vooral wanneer men verschillende jongen tegelijk moet grootbrengen, is het risico voor besmetting groot. Wanneer er een jong ziek wordt, bestaat de kans dat alle jongen ziek worden en in het ergste geval allemaal dood gaan. Er zijn mij helaas diverse voorbeelden bekend. Momenteel is dit een van de belangrijkste beweegredenen om zoveel mogelijk de jongen door de ouders groot te laten brengen.
Het gebruik van pleegouders.
Soms is het mogelijk om de jongen door pleegouders groot te laten brengen. Het is dan wel belangrijk dat er een niet al te groot formaatverschil is tussen de jongen en de pleegouders. Het beste moment om de jongen onder pleegouders te leggen, is wanneer ze een maand (of jongenr) oud zijn. Zijn de jongen namelijk te oud dan kunnen de pleegouders in sommige gevallen agressief reageren en de vreemde jongen doden. Zijn er twijfels over de gezondheid van de eventuele eigen jongen van de pleegouders, leg dan geen andere jongen erbij. Dit om eventuele besmetting door ziekten te voorkomen. Goede ouders kunnen onder normale omstandigheden zonder problemen vier jongen grootbrengen maar denk aan het nog frequenter vervangen van de bodembedekking in het nest.
Openen van de nestkast aan de achterzijde.
Wanneer men nestkasten heeft met een inspectielijkje aan de achterzijde kan men proberen het luikje te verwijderen en te vervangen door een stukje gaas of plexiglas. De laatst genoemde mogelijkheid houdt de warmte beter binnen wanneer dit gewenst is. Er moet voldoende licht naar binnen vallen,dus het luikje moet niet al te klein zijn. Hierdoor zullen de vogels zich minder op hun gemak voelen en minder tijd in het nest doorbrengen. Zelf pas ik dit al een tijd toe bij verschillende koppels. Zowel bij mezelf als bij andere liefhebbers helpt het voldoende tot goed.
Een koppel roodborstlories, (Lorius lory erytrothorax), dat al jaren 100% de jongen goed grootbracht (steeds 2 eieren-2 jongen) begon de jongen in de 5e. week op de rug te plukken. Na het vervangen van het luikje door een stukje gaas, was het direct afgelopen. Deze methode heeft na 3 kweekronden nog steeds resultaat. Bij diverse liefhebbers die dit ook uitgeprobeerd hebben, gaf ongeveer een percentage van 50% positief resultaat. Een aantal vogels begon veel later dan normaal te plukken.
Nestkast op de grond met bovenzijde open.
Wanneer de methode van het luikje niet helpt of men heeft alleen een deksel aan de bovenkant dan kunnen we het volgende proberen. Plaats de nestkast op de grond en verwijder de deksel. Het kan even duren voordat de ouders het nest bezoeken. Men kan eventueel de jongen eenmaal met de hand bijvoeren, maar het zal toch niet lang duren voordat de ouders de draad weer oppakken. Deze methode heb ik diverse malen bij verschillende koppels toegepast. Tot nu toe gaf het 100% resultaat. Natuurlijk wil dit nog niet zeggen dat het bij alle koppels helpt. Men moet wel oppassen dat eventuele kale jongen geen kou vatten. Deze methode zal eerder helpen bij volieres dan bij broedkooien die meestal minder hoog zijn. Waarschijnlijk stoppen de vogels met plukken doordat ze zich op de grond absoluut niet veilig voelen. Ze voeren de jongen en maken zich zo snel mogelijk uit de voeten.
Nestkast doormidden delen.
Een mogelijkheid die door diverse liefhebbers wordt toegepast, is het splitsen van de nestkast in twee compartimenten door middel van een stuk gaas met grote mazen. Wel uitkijken of de ouders de jonge blijven voeren. Wanneer de jongen op uitvliegen staan kan men ze buiten de nestkast plaatsen, (nestkast eventueel verwijderen). Bovengenoemde mogelijkheden geven geen garantie dat de vogels die stoppen met plukken, dit daarna ook nooit meer zullen doen. Als laatse wil ik nog de ervaringen vermelden die een andere kweker mij eens vertelde. Een koppel Lori van de Blauwe Bergen, (Trychoglossus h. mollucanus), plukte de jongen al jaren. Na een tip van een bevriend kweker is hij meelwormen gaan bijvoeren. Hierna nam het plukken steeds meer af. Drie kweekronden verder waren de ouders totaal gestopt met plukken. Zelf kan ik hiervoor geen verklaring vinden, toeval of niet, het belangrijkste is dat ze niet meer plukten. Indien er nog tips zijn, stuur dan een bericht naar info@lories.nl
Door Jos Hubers.